20 krigge, ze vliêge olie wolleke tebarst!' Een vrouw vraag aan de vrouw van een onderwijzer: 'Wot doet je mön?' Anwoord: 'Onderwij zer.' De vrouw: 'Da's mooi, dan komt-ie ölle dage mooi skóón thuus.' 'Omzet moet er weze' zei Bruin van het buffet op de Texelse boot als het niet druk was en hij schonk zichzelf eens in. Opmerking bij heel waterige jus: 'Moet je nag sjuu, aars gooi ik het over de blomme.' Dirk Timmer de bakker ventte met paard en wagen vanuit Oosterend over Texel tot in de Prins Hendrikpolder toe en kwam altijd heel laat thuis. Hij kreeg als bijnaam: 'de lichte-maan- tjes-bakker.' Langs de Oosterenderweg lag een motorfiets. Enkele langskomende fietsers zagen een eindje verderop een man in een leren pak liggen. 'Wat is hier gebeurd?' vroegen ze aan de man. Deze, nog in de war, zei: 'Weet ik 't, ik lèèg hier ok nag maar net!' Kees van Corrie (Keyser) ging in ca. 1930 samen met Bob Kuiper in een klein bootje met hulpmotor naar Engeland. Plotseling doemde in de mist een groot schip op, waarop Kees van Corrie uitriep: 'Kiek uut, een skip, we worre overfare!' Bob Kuiper, die altijd erg brauwde, zei heel rustig: 'Niks mee te make, wij kome van rrrechts!' In de Molenstraat woonde een man, die 'Oompie Dijt' werd genoemd. Hij had vijf kippen waarvan hij dagelijks vijf eieren raapte. Op een keer waren er maar vier. Hij keek eens rond en ontdekte een rattenhol. Hij stroopte zijn mouw op, stak zijn arm in het hol, greep de rat,

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1997 | | pagina 22