Cor Reij
15
dat is ook echt een bliksemskiend.
Hij is er bij, steeds opperste voor
en snurkt dan flink zijn neusgaten door.
En dan die magere Sieme Zijm (8)
Als hij niet wint valt hij in zwijm.
Een nieuwe richting is er niet.
Dat doet hem stellig veel verdriet.
Hij werd Sieme Bakker te asterand [brutaal]
Die wees hem spoedig van het land.
Dat deed Zijm zeker geen plezier
en kocht in concurrentie toen een stier.
Maar toen de handen uit de mouw
of er een koetje stieren wou,
want zeide tegen Joh. Keijser toen
dat hij 't voor vijftig centen wou doen.
Wou die gevraagde maar in de Zwaan,
die huis en land heeft op zijn naam;
had zulk een persoon maar zin,
zij pikten vast zijn eigendom in.
En C.W.[itte] Junior uit Den Hoorn (9)
Hij is als kop en kont geboren,
die laag taxeert, die goeie man,
als hij daarvoor maar kopen kan.
Zoals voor tien jaar is gebeurd,
want ik weet dat iemand nog om treurt.
Eerst spreekt hij tegen die Klaas Pel (10)
dan knikt hij toe, wil ook zo wel.
Daar hij anderhalve poot maar heeft
en de werkman soms zijn loon niet geeft.
Als ik eens centen van hem kwam,
ik wed dat ik een paal dan nam
en dan met een ferme slag
die andere kaak zo'n bobbel gaf.
Hierbij komt nog dat mannetje Kooi (11)
Die doet het soms in zaken mooi.
Zegt dat er schijndood onder varkens heerst,
biedt twaalf gulden korting eerst.
Maar die man vroeg toen gedwee
het volk dat voer op Texels ree
en aan de slager ook al ras.
Vernam toen dat het een leugen was.
Dat Kooi betaalde toen direct,
anders had hij gekregen op zijn bek.
Jan van Jan Dirks van Den Hoorn, (12)
die is voor zoiets niet geboren.
Drie honderd gulden was hem veel te veel.
Hij had maar liever wat kleiner deel.
De lange Dirk is hier de beste,
ze noemen hem ook wel Dirk van de
Westen (13)
Zit zondags ook op het breeds van het spel.
Kijk maar eens toe. U begrijpt mij wel.
Hier zijn er twaalf in het geheel.
Ik geef ieder hier zijn juiste deel.
Gegroet mijn vriend. Tot een andere keer,
dan geef ik voor zeker nog beter smeer.
Verklaring:
(8) Simon Jansz Zijm (Bg 1847-Bg 1934) was
boer geweest op de Waterplaats in Waalenburg,
op Noordhaffel en mede-bewoner Blandenberg.
Het 'magere' kan slaan op weinig geldmiddelen,
maar hij was ook een slanke man. (Foto etc. in
het boek Stamboom Zijm, blz. 107).
(9) Comelis W. Junior was geen Witte, maar een
Bakker. Het was Cornelis Willemsz. Bakker (Hn
1854-1923). Hij woonde Diek 10 in Den Hoom.
(10) 'Pel' was de stamvader Klaas Tijsz Bakker
(Spyk 1845-1922). Tot 1915 was hij boer op de
Margriethoeve, Nesweg 44.
(11) Jan Pietersz. Kooy (Westergeest 1849-Assen
1935) was veehandelaar wonend Waterweg 5. Na
1908 boer op Panorama.
(12) Jan Janzn Witte (Hn 1850-Hn 1935) was
veehouder op Diek 17 in Den Hoorn.
(13) Dirk Janz Witte (Hn 1842-Weltevreden
1912) woonde als boer op Weltevreden Wester-
weg 34.
De dichter moet de ongehuwde Michiel
Dirksz Witte geweest zijn. Hij werd Miggel
genoemd en was in 1856 geboren op de Ma
ria Hoeve, Westerweg 47. Op die boerderij
van zijn ouders had hij gewoond tot hij in
1903 moest verhuizen naar Rozendijk 45.
Dat plaatsje werd naar hem vernoemd als
het Huussie van Miggel. Tot 1914 was het
zijn eigendom en daarna woonde hij daar als
huurder. Het bleek niet dat Miggel bezwaren
had tegen de reddingspoging voor de Zwaan.
Dat hij een hekel had aan katholieke be
stuurders die ook op ander gebied figuurlijk
het orgel trapten, werd duidelijk. Met zijn
frustraties heeft hij tot 1924 geleefd en is in
het ziekenhuis te Den Helder overleden.
Met dank aan de schenkers van het gedicht.
Bronnen: Archief Stichting Historie van Boer
derijen op Texel; diverse Texelse Genealo
gieën en het Gemeente-Archief Texel.