WALVISVLEES IN DE HONGERWINTER
In de wintermaand januari 1944 spoelde er
een walvis aan op het Tesselse strand. Het
toenmalige bestuur van de gemeente meld
de dit feit aan de directeur van het Rijksmu
seum van Natuurlijke Historie te Leiden,
prof. dr. H. Boschma. Deze wilde een uitvoe
rige beschrijving en overwoog het dier en
zijn geraamte te bergen indien de conditie
zodanig zou zijn dat het op een goede ma
nier te verwerken en te vervoeren was. De
zekerheid van een goede vondst werd van
Tesselse zijde niet gegeven en de directeur
liet de zaak op zijn beloop.
Enige tijd later kreeg dhr. Boschma alsnog
duidelijkheid. Hij ontving een beschrijving en
enkele zeer goede tekeningen van de sche
del van het dier. Ingesloten bevond zich een
baleintje uit de bek. Het bleek te gaan om
een dwergvinwalvis (Balaenoptera acutoro-
strata). Dit was de 19e keer dat een derge
lijk dier strandde sinds 1808. Overigens de
8e sinds het uitbreken van de oorlog in sept.
1939. Verscheidene walvissen werden het
slachtoffer van zeemijnen.
De reden waarom men van de gemeente
geen nadere aanwijzingen kon leveren, was
gelegen in het feit dat de walvis direct na de
stranding is opgegeten! De geheel ontvlees
de bovenkaak werd op het strand terugge
vonden en deze begroef men in de duinen
om dat gedeelte nog voor het museum in
Leiden te bewaren. Verschillende strand-
gangers hadden in de hongerwinter behalve
wat walvisvlees ook een aandenken meege
nomen in de vorm van een baleintje.
Deze geschiedenis sloot naadloos aan op
een verhaal dat J.K.P. Zwan enkele jaren
geleden in een interview voor de Historische
Vereniging vertelde. Tijdens zijn verblijf op
Texel in de laatste oorlogsjaren werkte hij bij
Wetsteen in Eierland. Hij hoorde van de
stranding van een walvis en wist een flink
stuk vlees te bemachtigen. Kort daarop, toen
hij terugging naar de Zaanstreek waar hij
vandaan kwam, liet hij via zijn zoon een be
hoorlijke portie van dat vlees bij een hem
bekende familie bezorgen, die bijna geen
eten had. Nadrukkelijk verbood hij zijn zoon
iets te vertellen over de herkomst. Later be
dankte de vrouw des huizes vor dat heerlijke
vlees. Het had wel erg lange draden en de
plak was zo dik.... Ja, zei Jan Zwan, het was
ook walvisvlees. De hongerende familie
maakte het niet uit dat Zwan een grapje
maakte!
Gelein Jansen
27
(Met dank aan Johan Reydon voor de technische
gegevens.)
Dwergvinvis. Gemiddeld 7-8 meter. Maximaal 9 meter.