onze mening de voorkeur verdie
nen en wel voor zover II betreft,
plan Ila of b, daar hierbij verdie
ping van de Kolksluis overbodig is.
Wij komen dus tot de volgende
conclusie:
1. De Dertig gemeenschappelijke
polders, zonder Koog en Everste-
koog zullen bemalen worden te
Oude Schild;
2. De polder Waal en Burg met
Koog en Everstekoog, Burger
Nieuwland en Gerritsland en ach
tergelegen landen worden bemalen
aan de Kolksluis van Waal en
Burg, op het kanaal langs het
Noorden;
3. De polder Eierland wordt bema
len of te De Cocksdorp, of ten dele
te de Cocksdorp, en ten dele aan
de zuidpunt van het Eierlandse ka
naal;
4. De bovenstaande conclusies gel
den zowel bij voorziening van het
eiland Texel van electrische stroom
vanaf den vasten wal, als voor het
geval, dat de voorziening van elec-
trisch niet zal geschieden;
5. De conclusies 1, 2 en 3 gelden
ook, wanneer het scheepvaartka
naal niet tot stand komt, met dien
verstande dat alléén bemaling van
Eierland te De Cocksdorp in aan
merking komt;
6. Het aanleggen van een scheep
vaartkanaal is, wanneer de bema
ling volgens onze conclusies wordt
ingericht, zo weinig kostbaar, dat
dit in het belang van het eiland
Texel wordt aanbevolen.
's-Gravenhage, 13 maart 1919
Ingenieursbureau
Dwars, Groothoff en Verhey"
Met deze laatste conclusie is dit
het einde van het historisch ba
sisrapport 'Elektriciteit en Bema
ling'. In de nabeschouwing kunt
u lezen hoe de elektrificatie van
Texel in de praktijk verliep en
hoe de bemaling in m3 uitgesla
gen water uiteindelijk voor droge
voeten van de Texelaars zorg
de, met daarna afsluitend nog
enkele actuele zaken.
NABESCHOUWING
De knoop wordt doorgehakt
Getracht is een zo goed mogelij
ke samenvatting te geven van
dit voor Texel zo belangrijke
rapport (1918-1920) over de e-
lektrificatie en bemaling. Het zou
na 1920 nog enkele jaren duren
alvorens men daadwerkelijk tot
een deeluitvoering zou over
gaan. Het rapport gaf namelijk
aan dat er veel geld mee was
gemoeid en in feite zonder sub
sidie van elders het zeer moeilijk
zou worden om tot uitvoering
over te kunnen gaan. In 1923
werd door het Provinciale elek
triciteitsbedrijf PEN gesteld dat
Texel de elektrificatie maar zelf
moest doen. Het PEN zou er
niet aan beginnen, had er geen
belang bij en bezat alleen een
rijksconcessie voor het
vaste land, maar wilde wel met
technische adviezen helpen.
Subsidie of financiële hulp in de
aanleg en in de aanloopkosten
kon men wel vergeten.
GEDEELTELIJKE
ELEKTRIFICATIE
Reyer P. Keyser Czn, in 1923 in
de Texelse politiek gekozen,
zette toen door met een plan
voor gedeeltelijke elektrificatie
van Texel, via een op te richten
N.V. Texelsche Electriciteits Mij
(TEM). De TEM-centrale kwam
in Den Burg, 2 locomobielen van
200 pk, ter aandrijving van twee
6000 Volts draaistroomgenerato
ren van 150 kW elk. De HEE-
MAF bouwde het eerste net van
Oudeschild naar den Burg. In
den Burg, den Hoorn, de Waal,
Oosterend en Oudeschild kre
gen 934 gezinnen binnen 3
maanden de zo gaarne gewen
ste stroom, ook werd een be
perkte straatverlichting aange
legd.
Maandag 26 september 1927
om 9 uur 's morgens begon de
eerste stroomlevering. Daarvoor
had men op zeer beperkte
schaal stroom. Alleen voor een
deel van den Burg, vanuit een
houten noodcentrale, die in het
park stond opgesteld. De leve
ring hieruit was tot in de avond
voor een lichtpunt, in plaats van
de gas- of olielamp. En zo
bouwden de Texelaars, in eigen
productie en distributie, hun e-
lektriciteitsvoorziening op. Ze
moesten wel, geheel zelfstandig.
In de jaren 1931/1932 moest de
centrale al worden uitgebreid
met 2 machine-eenheden van
elk 450 kW. Voor die tijd een
forste uitbreiding; meer dan een
verdubbeling. In 1933 volgde de
aansluiting van het gemaal van
14