13
kabel de electrische energie in het
Zuiden van het eiland worden aan
gevoerd, waardoor het wenselijk
wordt, zoveel mogelijk bema
lingsplaatsen in het zuiden van het
eiland te kiezen. Voor het grootste
deel der Dertig gemeenschappelijke
Polders doet zich hierbij de moge
lijkheid voor van een bemaling te
Oude Schild, daar Oude Schild op
een der laagste plaatsen der Dertig
gemeenschappelijke polders ligt en
bovendien nabij het centrum der
Dertig polders. Waar het nu boven
dien niet is uitgesloten, dat een
noodcentrale voor Texel kan wor
den opgericht, voor welke Centrale
mede in verband met de te leggen
zeekabels, Oude Schild als plaats
van oprichting het meest in aan
merking komt, is het noodzakelijk,
de bemalingsmogelijkheden voor
het plaatsen van een noodcentrale
te Oude Schild of stroomlevering
vanaf het vasteland te onderzoeken.
Bij de behandeling van deze bema
lingsmogelijkheden zal op verschil
lende plaatsen worden gebruik ge
maakt van gegevens, voorkomende
in het bovengenoemde oorspronke
lijke bemalingsrapport. Meermalen
zal daarom in den loop van dit rap
port daarnaar worden verwezen,
waarbij dit laatste kortheidshalve
zal worden aangehaald als 'Rapport
I'.
Te Oude Schild zullen zeker niet
kunnen worden bemalen de Prins
Hendrikpolder, polder Hoomder
Nieuwland en de Kuil, welke pol
ders een lager peil wenschen dan
de Dertig gemeenschappelijke pol
ders; om dezelfde reden en om den
grooten afstand, ook de polder het
Noorden niet, terwijl bovendien de
Prins Hendrikpolder en het Noor
den reeds een eigen bemaling heb
ben. Bemaling van den polder de
Eendracht te Oude Schild is geheel
onmogelijk.
Een scheepvaartkanaal van Oude
Schild door Waal en Burg naar de
Cocksdorp zou echter de mogelijk
heid openen Waal en Burg met de
daarop loozende landen ook te Ou
de Schild te bemalen."
Dan volgt weer een inventarisa
tie van de mogelijkheden voor
de Dertig gemeenschappelijke
polders, Waal en Burg, Burger
Nieuwland met achtergelegen
gronden, Koog en Evertste Koog
met bijbehorende gronden. De
polder Eierland dient afzonderlijk
bemalen te worden. Hierna een
uitgebreid technisch onderzoek
der plannen met berekening
grondverzet van het uit te voe
ren graafwerk, inclusief ontwor
pen tracé's en taluds voor kana
len, sloten en profielen voor het
gelijktijdig te realiseren scheep
vaartkanaal.
Voor knelpunten onderweg be
dacht men oplossingen. In het
ontwerp van het kanaal was te
vens een keuzemogelijkheid op
genomen, t.w.:
1. Voor bij een bemaling in het
Noorden de mogelijkheid met
niet te grote schepen (wel ge
schikt voor motorvaart) vanaf
Oudeschild door Waal en Burg,
met aansluiting op het bredere
Eierlandse kanaal naar de stei
ger in het Noorden, en
2. Meer accent op een bemaling
te Oudeschild, waarbij tevens
een breder scheepvaartkanaal
vanaf Oudeschild zou ontstaan
richting het reeds ruimere aan
wezige Eierlandse kanaal.
We citeren hier rapport 15 febru
ari 1919: "De aandacht moet er
echter op gevestigd worden dat het
kanaal in de Dertig gemeenschap
pelijke polders bij bemaling te Ou
de Schild een veel ruimer profiel
krijgt dan bij bemaling in het Noo
rden."
Hierbij wordt tevens opgemerkt
dat voor een breder kanaal de
onteigeningskosten en het nodi
ge grondwerk belangrijk meer
zullen bedragen: "Een breedte op
het water van 7,5 m (opmerking:
voor het smallere vaarwater) achten
wij echter zelfs voor motorvaart
met niet te grote schepen voldoen
de."
Voorbeeldprofiel smaller kanaal
in Waal en Burg, lengte 2700
meter (tekening rapport):
a. In Waal en Burg, lengte 2700 M.
Capaciteit 119 M1 per minuut.
Voorbeeld profiel bredere kanaal
(tekening rapport):
Het kanaal door Waal en Burg: lang 2700 M.
moet een capaciteit hebben van 304 M' per minuut
Voorbeeld profiel bredere kanaal
(tekening rapport):
3e. gedeelte van de zijtak naar Dykmanshuizen
naar oude Schild, lengte 1800 M.
capaciteit 450 M\ per minuut
V 0.» M. i - 0.10 X 10-*
W 1800 X 0.10 X 10-* - 1.8 cM.
Eindstand 1.30 V.Z.
Het rapport geeft dan in VI plan
nen met 7 keuzemogelijkheden
aan hoe het grondwerk moet
worden uitgevoerd. Opvallend is
hierbij dat van de 7 mogelijkhe
den 5 hiervan zijn inclusief het
ontworpen scheepvaartkanaal.
We citeren weer het rapport in
haar eindconclusie hierover:
"Uit de bovenstaande cijfers is te
zien, dat het tot stand komen van
het scheepvaartkanaal verzekerd is
door een meerder grondwerk van
ruim 40.000 m3 en door het maken
van 2 keersluizen. Gaat men
over tot het graven van een scheep
vaartkanaal, dan kan plan VI in
aanmerking komen, daar dan de
mogelijkheid bestaat de bemalings
werktuigen van Eierland en de
Waal en Burg in één gebouw te
verenigen. Naar aanleiding van het
bovenstaande zal plan II of VI naar