Een Oosterender Collega van Jan de Scheer 15 lenig, kiek maar. Mijn handen zijn nog best en menige dronkelap heb ik er mee in z'n kraag ge pakt... want in die tijd wier er zope, man, een bor reltje goeie onversneje kostte maar één stuuver. ik weet niet hoe dat goedje smaakt, want ik heb me aitied buute de drank houwe. Nou is 't een heel aare tied en toch iiekt t wei een beetje op toen, want nou is t ook niet best. De jongens, die niet wouen oppassen, gingen met een dolle kop naar indië. Toen waren alleen ske- pe met raas en nou skepe met geraas. Op de Koog wassen er weideres strandingen van skepe en ik heb eres een stik of twaalf Duitsers heipe redden, die op een grote ladder kwamen andrie- ven; dat is jare ieje. 't Was een grote skuut vol tebak. Tebak van die Duitsers, man, zo as ik nooit meer rookt heb. Baie voi spoelden an en heet Tessel rookte, in Skii stong het voi wolken rook. in Arnhem ben ik in dienst weest en heb onder Wuiiem Drie diend. Die was een beste commandant. We lagen in MiHingen en moesten uitrukken, maar 't was lillik weer en t goot pijpe- ste/e. Willem zeit: 'We gaan niet marcheren. Af- biaze.Nou dat was goed werk. 't Mooiste was toen ik afzwaaide, ik had net cente genoeg om tot Haarlem te komme met de trein. Het stuk tot Den Helder heb ik gekuierd en op de Tesseise boot hebbe ze me gepoft, want ik was zo arm een mier. ik ben nou zeif 95 en gezond. Mijn vader is ook oud worre. Ons geslacht is een sterk ge slacht, maar ai mijn kinderen zijn gestorven in de kracht van hun ieven. Ze gongen uut huus en trouwden. Eén van mijn dochters ging naar Ame rika, maar kwam kort voor haar overiijde helemaal terug naar vader en moeder. Ze kon niet sterven in de vreemde, alleen op Tessel onder het dak van het ouwe huus. ik ben nou alleen over... he lemaal alleen. Dat is juist zo vreemd, as ik 's avonds in bed Hg, dan zie ik ze allemaal weer voor me. Maar dan heb ik vertrouwen op God... en ai geloven veei mensen niet meer, ik geloot vast, dat er Eén is, die altijd over je waakt... maar vreemd is 't dat ik, de oudste, nog leef, gezond ben.... alleen wat staffig'. Jan Teunisz Roeper overleed drie jaar later in 1938. Hij was in 1866 getrouwd met Johanna He- lena Jans Nieuwenhuizen, die in 1922 in Den Burg was overleden. Jan woonde daarna in de Stationstraat te Den Helder bij zijn zuster Marretje (Bg 1855-Sd 1937). Deze Marretje was getrouwd met Nutte Jansz Hoedemaker, geboren te Ooste rend 1849 en overleden in Den Helder in 1925. Hun dochter Neeltje trouwde in 1925 met Cornelis Arisz List, Kapitein van TESO. Marretje was haar laatste jaren bij hun in huis in de De Ruyterstraat. Al ben ik van persoon wat klein ik knip het haar en scheer zeer fijn. Dus vrienden, om de goede kunst verzoekt VERMEULEN om de gunst. Deze dichterlijke reclame-uiting werd toegeschre ven aan Frederik van der Vis (1842-1925), een voorganger van Huib de Rijmelaar. Frederik heeft zelfs zijn levensgeschiedenis in rijmvorm opge steld (zie ons blad nr. 11 1989). Nan Lodewijksz. Vermeulen (1843-1915) was in 1870 getrouwd met Antje Cornelis Schuil. Hij had zijn scheerwin kel in een opkamer naast 'het Wapen van Am sterdam' aan de Oesterstraat. Ook Nan was een vaste bezoeker van de beurs, die voor zijn huis werd gehouden en een goed verteller van sterke verhalen. Doch daarvan is er maar 1 bewaard gebleven. 'De ket van zijn zwager was op hol ge gaan. Wie ving hem op? Vermeulen'. In 1895 was Nan in 'de bloei van zijn leven' en in augustus van dat jaar was het kleine mannetje 25 jaar getrouwd en stak de Texelse Courant over hem de loftrompet, waarin werd vermeld: -hij schoor zeer fijn, zodat ge des Zondags met een glad geschoren gelaat langs 's Heren straten kon wandelen; -wanneer het koninginnedag was, plaatste hij voor het krieken van de dag de driekleur op de toren- krans; -als dorpsomroeper ging hij rond en bij bekken slag verkondigde hij dat Sieme Dros vet varkens vlees en Antje Slot de beste aardappelen te koop had; -voor het begrafenisfonds van Oosterend had hij meer dan tweeduizend gulden batig saldo bijeen gebracht (hij was de 'bodeloper' van het begrafe nisfonds van Den Burg); -Nan had bij overlijdensgevallen vele taken. Hij delfde de graven, ging van huis tot huis met de treurige boodschap, bij de begrafenis liet hij met de klok het 'Memento mori' horen. Nan was een man van veel betekenis voor het dorp en toen hij met zijn vrouw in hun bootje 'zachtjes waren heengevaren naar de zilveren huwelijksree' werden de dorpelingen opgeroepen door het uitsteken van de vlag te tonen dat ze zijn verdienste op prijs wisten te stellen. Bronnen: Texelse Couranten en Dijt I en II. Zie voor tabak van Jan in 1863: Schol/Uitgeest 'en om hen heen... branding' blz. 68. Cor Reij

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1996 | | pagina 17