Om wat te weten te komen omtrent deze
onderwijzer raadpleegde ik het onderwijs-
dossier (1042) en de notulen der raads- en
b&w vergaderingen in het gemeentearchief
Texel. De plaats van hoofdonderwijzer van
de bijschool voor lager onderwijs te Oost
was in 1868 vacant. De voordracht gaf aan:
1. Pieter Bark, Amsterdam; 2. J.P. Quant,
hoofd te Bergen N.H.; 3. C. Klok, hulp-on
derwijzer te Den Helder. J.P. Quant werd
benoemd ingaande 15 oktober 1868 op een
traktement van 450,- per jaar met een vrije
woning en tuin. De school had 40 a 50 leer
lingen. Toen in 1870 de plaats van hoofdon
derwijzer te De Koog vacant kwam, verzocht
Quant de gemeente voor overplaatsing in
aanmerking te komen naar De Koog. Hij
vond zijn traktement te weinig en De Koog
zou tijdelijk 75,- extra inkomsten bieden.
De Koog zou een betere woning bieden en
voorts achtte hij De Koog een schoner
woonoord. (De nieuwe school met onderwij
zerswoning werd pas in 1873 gebouwd.) De
gemeente plaatste hem niet op de voor
dracht voor De Koog waar de eerder ge
noemde C. Klok benoemd werd, ingaande 1
juni 1870, ook voor 450,- per jaar plus
vrije woning en tuin. Gezien zijn slechte fi
nanciële toestand, verzocht hij in 1871 om
traktementsverhoging en/of een toelage. Het
resultaat was een traktementsverhoging van
50,- per jaar alsmede een gratificatie van
25,-. In 1872 ontving hij deze gratificatie
opnieuw.
Zijn gezin bestond in 1873 al uit acht perso
nen en leefde onder zeer behoeftige om
standigheden. Hij verzocht in 1874 weer in
aanmerking te komen voor een vacante
plaats van hulponderwijzer te Den Burg. Op
nieuw negeerde de gemeente zijn verzoek.
Geen Quant op de voordracht, maar be
noemd werd W. Hamakers van Schiermon
nikoog voor 525,- per jaar.
Quant was vaak en soms maanden lang
ziek en verscheen dan niet of onregelmatig
voor de klas, misschien niet altijd tot erger
nis van de kinderen, maar wel tot ergernis
van de ouders. Hij berichtte de gemeente op
11 juli 1876 (met medeweten van de ge
neesheer Jb. Koning) dat hij wegens voort
durende ongesteldheid niet in staat was zijn
schoolwerk te doen. Reden waarom hij ver
zocht hem drie maanden verlof te geven met
behoud van traktement. Bezwaren golden
meer hemzelf dan de schoolkinderen, die
men de vrijheid kon geven van de school te
Oosterend gebruik te maken. De gemeente
stond hem slechts twee maanden verlof toe
met behoud van traktement. Quant verzocht
in september vanuit Amsterdam echter weer
verlenging van zijn verlof, omdat hij meende
niet in staat te zijn op 1 oktober weer te be
ginnen. Dit verzoek wees de gemeente af.
Het was duidelijk dat deze toestand niet kon
voortduren. In het voorjaar 1877 wilde Quant
over zijn ontslag overleggen. Hij meende dat
ook de opheffing van de school een rol kon
spelen bij zijn ontslag. In mei zou hij weer
enige kinderen als leerling verliezen en al
een paar maanden zouden de leerlingen niet
hebben kunnen schrijven wegens behoefte
aan materiaal, waarom hij reeds zes maal
gevraagd had. Al met al zouden er steeds
meer leerlingen naar de school van Ooster
end gaan. De raad besloot in december
1877 Quant eervol ontslag te verlenen per 1
april 1878 met een gratificatie van 500,- en
kosteloze bewoning tot 1 mei 1879. De beta
ling van de gratificatie zou eerst plaats heb
ben na het verlaten van de woning op uiter
lijk 1 mei 1879. In februari bleek toch dat de
school te Oost zou worden opgeheven.
Quant wilde echter eervol ontslag met pensi
oen en dit pensioen zou hem ontgaan bij
ontslag door opheffing van de school. Hij
wilde dan eerst nog werkzaam zijn aan een
school te Den Burg of andere dorpen om bij
eervol ontslag door lichaamszwakte recht op
pensioen te verkrijgen. Het lukt hem niet nog
op andere scholen aan het werk te komen.
In maart 1878 liet Quant de gemeente weten
door lichaamszwakte niet meer in staat te
zijn zijn werk te verrichten hetgeen onder
steund werd door een verklaring van de ge
neesheer Jb. Koning Pzn van De Cocks-
dorp, alsmede van de schoolopziener van
gelijke strekking. Toch besloot de raad van
26 maart 1878 tot eervol ontslag per 1 april
1878, echter op grond van lichaamszwakte
en dus met pensioen. 1 Augustus 1879 ver
trok Quant met vrouw en 8 kinderen naar
Den Helder.
10