HET (SEllUMBE OP H MAMOTETP (9) 12 Een dubbele eb als wonder Gods O God, met eigen oren hebben wij het gehoord, onze vaderen verhaalden het ons: het werk dat Gij gewrocht hebt in hun dagen in de dagen van ouds (Psalm 44 vs 2) 'De Engelschen voor Tessel komende, maakten een aanslag om hetzelfde eiland met alle kracht aan te tasten en zich mees ter van 't fort te maken; dat haar, zoo den Hemel sulx niet verhoet hadde door een eb be, die na(ar) 't seggen en tot groote ver wondering van de Tesselsche zeeluyden tegen haren natuurlijke cours twaalff uyren duurde, ook geenszins soude mislukt zijn... Dees onnatuurelijke ebbe wierdt hier ter plaetse alleen en, dat remarquabel is, niet op de Zeeusche kust waar de Nederland- sche vloot lag, aanstonds gevolgt van zoo vehementen storm uyt den Noort-Westen dat de Engelschen de Hollantsche kust niet genog konden mijden, die zij voorheen had den getracht aan te doen'. Aldus Valckenier in zijn boek 'Verwerd Europa' over de zomer van het rampjaar 1672. 1) De Hollandsche Mercurius, een historisch jaarboek dat kort na het einde van elk jaar bij Pieter Casteijn te Haarlem verscheen, echter maakt melding van een 'dubbele eb be' in de zomer van 1673: 'Den 2den Au gustus in den late avond vertoonde zich des vijants vloot noch voor de Maes, komende zelfs drie Kitsen (snelzeilende driemasters) binnen de ondiepten in de Put; dan mits het stil wiert ende haer gevolg niet konden bij haar krijgen, liepen met de ebbe wederom uyt, waaruyt een vreese ontstont dat haer desseyn (bestemming) op den Briel lag. Dog een mist, die er korts daeraen ontstont, be lette dit niet alleen, maar ook de ebbe die eenige uren langer als ordinaris (gewoon lijk) continueerde...' 2) Ook hier dus een buitengewoon langdurige eb, maar nu tesamen met een plotseling opgekomen mist en niet gevolgd door een krachtige storm uit het noordwesten. Boven dien zijn tijd en plaats verschillend. Gerardt Brandt, de biograaf van Michiel Adriaansz. de Ruyter, vermeldt de dubbele eb, evenals Valckenier, in de zomer van 1672, maar voegt er an toe 'dat anderen meenen dat dit wonderlijck beletsel op andere tijden voor viel'. 3) Het rampjaar 1672 In het voorjaar van 1672 verklaarden het Frankrijk van Lodewijk XIV, het Engeland van Karei II, de keurvorst van Keulen en de bisschop van Munster de oorlog aan de Re publiek. Het leger van de 'Zonnekoning', 120.000 man sterk, onder bevel van gene raal Luxembourg, veroverde zonder weer stand Gelderland en Utrecht, de troepen van Munster en Keulen bezetten het grootste deel van Overijssel, Groningen en Friesland. Binnenlandse tegenstellingen in ons land over de aanstelling van prins Willem III tot kapitein en admiraalgeneraal verlamden en vertraagden de weerstand van de Nederlan den, wat in de benauwende omstandighe den leidde tot de wrede moord op de ge broeders De Witt door het Haags gepeupel. Het onder-water-zetten van de toegangen tot Holland gaf het nodige respijt om de te genweer te organiseren en de vijanden de opmars naar Holland te beletten. Terwijl tussen 1667 en 1672 geen enkel Hollands oorlogsschip van enige betekenis te water was gelaten, had Engeland een aantal nieuwe schepen op zee gebracht. Met De Ruyter als luitenant-admiraalgene- raal en Cornelis Tromp als onderbevelheb ber kon Holland 50 linieschepen, 20 fregat ten en een aantal kleinere jachten en galjo ten uitrusten. Engeland en Frankrijk ver wachtten een korte, hevige zeeslag, waarin zij de Hollandse vloot dachten te vernieti gen, om daarna landingen uit te voeren. De Ruyter had de zware taak zulke landingen op de Hollandse en Zeeuwse kust te voor komen. In de zeeslag bij Solebay (6 juni 1672) slaagden de tegenstanders er niet in De Ruyter te vernietigen en moesten huis waarts om de opgelopen schade te herstel-

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1996 | | pagina 14