HOOFD-VLOF.DSTROOM
SCHHLPENGAT
Afb. 10: Vloedstromingen bij het Marsdiep. Toen de Noordzee en het Marsdiep verbinding gekregen
hadden ontstond door de vloed- en ebstromingen een noorderhaaksbank voor het zeegat. We geven de
huidige toestand met Schulpengat, Molengat en Noorderhaaksbank.
In 1737 - 1738 verzandde het Spanjaardsgat. Een zandbank, die op diverse kaarten soms de
Keysers Plaet en dan weer de Noorder Haecken of Noorderhaaks werd genoemd, verheelde met
de Texelse kust. De Hors, toen vaak Horst genoemd, ontstond. Het Spanjaardsgat is nog te
herkennen in De Geul.
Omstreeks 1590 verzandde de Laen, door verheling van het Robbesandt. De duinvalleien
Schetterweid, Kapevlak, Noordvlak, Grote Vlak, Pompevlak zijn de resten van de Laen.
Voor of omstreeks 1390 verheelde een onbekende noorderhaaksbank door de verzanding van
een onbenoemd zeegat. We zien de resten van het zeegat nog in de Kuil, een aan drie kanten
door duinen omgeven oude baai, die direct na zijn ontstaan veel groter was dan nu en zich toen
zuidwaarts uitstrekte tot bij de Korhoek en een deel van de huidige Mokbaai omvatte. In 1396
verzamelde Hertog Albrecht van Beieren in de 'Cule' de Hollandse vloot in de Fries-Hollandse
oorlog, wat bewijst dat de Kuil toen reeds een veilige inham was. Andere resten van dit zeegat
zijn misschien de Bollenkamer, het Natte Vlak en het Binnenvlak.
Onzekerder is het tijdstip waarop de daaraan voorafgaande verheling plaats vond, die welke
leidde tot een op de Kuil gelijkende inham: Den Andel, nu De Naai genoemd. De Kuildernollen
(Siepernollen) en de duintjes van Klimmat en Oude Hoorn ontstonden, evenals de duinen ten
westen van de Kuil Witte Nol, Pietersduin, Rietveldsnol). Het tijdstip waarop dit gebeurde
kunnen we wel ongeveer schatten. Een van ons (W.J.K., 1989) heeft laten zien dat de lage duin
richel van Den Horn (nu: 'Oude Hoorn') waarschijnlijk in de eerste jaren van de 14e eeuw
bewoond waren. Men kan daaruit afleiden dat die richel enkele tientallen jaren eerder moet zijn
ontstaan. Daar de richel ontstond na verheling van de bank komt men tot ca. 1290 voor het
tijdstip van die verheling.
De argumenten herhalen we hier kort. Bij de grote St Luciavloed van 1287, toen Griend
praktisch weggevaagd werd, werd Den Horn niet genoemd. Als het bewoond was geweest, was
dat wel anders geweest. Toen in 1289 Texel onder graaflijk gezag werd geplaatst werd Den
Horn evenmin genoemd. Toch moet dit plaatsje vrij snel daarna zijn ontstaan want in de 14e
eeuw was het een belangrijke havenplaats, tot het in 1398 door de Friezen verwoest werd in de
Hollands-Friese oorlog. In 1378 werd Den Andel reeds bedijkt vanuit het dorp Den Horn, dat in
de bedijkingsbrief expliciet genoemd werd. Ook dat wijst erop dat de duinreeks van Stokje van
20