In de eerste plaats heeft het zand de neiging naar het noorden te lopen, omdat de krachtigste stroom uit het zuiden komt. Maar bij die noordwaartse beweging krijgt het ook een afwijking naar het oosten. Dit is een gevolg van de draaiing van de Aarde. Alles wat op het noordelijk halfrond noordwaarts loopt ondergaat een kleine kracht naar het oosten: de Corioliskracht. Die krachten werken langzaam maar gestaag: ongeveer 150 jaar nadat een noorderhaaksbank gevormd is, komt hij aan de Texelse kust vast te zitten: hij 'verheelt' met de kust. 15. Een illustratie We kunnen het hierboven beschreven proces illustreren aan de hand van enkele oude kaarten. Afb. 11, een kaart uit 1585, toont tussen de Keysersplaet en de Noorder Haecken het Span- jardsgat, daar Het Spangaerts gadt genoemd, dat daar nog in westelijke richting loopt. Ook Sgrooten's kaart, gedateerd op 1573 (Afb. 6) toont dezelfde ligging van het 'Spang ark ghat'. Het verschil met de toestand van 23 jaar later (1608; Afb. 4) is aanmerkelijk: het Spanjaardsgat is dan reeds enigszins met de klok meegedraaid en de bank is noord-oostwaarts verplaatst. Een kleine reserve is hier op zijn plaats: niet elke cartograaf was even nauwkeurig en vaak werd in een landkaart een situatie van jaren eerder getoond. Daarom is het nuttig verder te gaan in de tijd. Een honderd jaar later, in 1681 (Afb. 12), is het 'Spanjaartsgat' een kwart slag noordwaarts gedraaid. De Noorder Haecken is aanzienlijk gereduceerd en er lig nog maar een kleine bank, het Robbesandt, tussen het Spanjaardsgat en Texel. De aanvankelijk nog kleine Keysers Plaat is sterk gegroeid. In 1737-38 verdween het Spanjaardsgat, toen de Keysers Plaat met Texel verheelde, maar een nieuw zeegat, het Nieuwe Gat, dat verwarrend genoeg soms ook weer Spanjaardsgat genoemd werd, nam de taak over. Het stroomde iets westelijker van waar het Spanjaardsgat 100 jaar eerder lag. Een nieuwe noorderhaaksbank, hier ook Keysersplaet genoemd, was intussen gevormd. We merken op dat de tijd tussen verheling van de oude bank en de vorming van een nieuwe bank zeer kort blijkt te zijn: van de orde van enkele jaren tot een tiental; een nuttig gegeven dat we in het volgende hoofdstuk zullen gebruiken. Het is de moeite waard nu op te merken dat na het verzanden van een zeegat, als gevolg van verheling van een bank, de sporen van dat zeegat vaak nog terug te vinden zijn in het landschap in het zuiden van Texel. Het Spanjaardsgat is nog te vinden in de duinvalleien van de Geul en het verlengde daarvan. De geschiedenis van opeenvolgende verhelingen is zo terug te vinden in een reeks van opeenvolgende duinvalleien en inhammen. We noemen die kort hieronder maar onze studie hiervan is nog niet voltooid en we zijn van plan daar later in meer bijzonderheden op terug te komen. 16. Verhelingen in de loop der eeuwen We gaan met sneltreinvaart door de eeuwen en beschrijven, teruglopend in de tijd, de verhelin gen, de namen van de verzande zeegaten en de gevolgen die deze gebeurtenissen in het eiland hebben nagelaten. Zie daartoe ook onze schetskaart in Afb. 13, waar we de vroegere zeegaten projecteren op een moderne kaart van Texel. In dat kaartje geven de lijnen de ligging van de oostelijke oevers van de zeegaten. De westelijke oevers zullen we niet terugvinden in de duinen omdat ze doorgaans door de latere duinvorming overstoven zullen zijn. In 1910 verheelde Onrust met Texel. De Hors werd aanzienlijk vergroot. Het Noordergat werd gesloten. Het is nog flauw herkenbaar in een inham, de Kolk, in het zuid-oostelijk deel van de Hors, juist ten zuiden van de J. Dorlein marinekazerne. Een nieuwe Noorderhaaksbank ontstond. In het begin van de eeuw was hij vrij klein, maar nu is het een reusachtige bank. Vanaf ca. 1960 is hij altijd droog. 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1995 | | pagina 21