Afb. 7: Het noorden van Nederland in de vroege Middeleeuwen, de periode van ca. 500 tot 700 na Chr.,
volgens Zagwijn (1986, 1991). Het Almere heeft noordwaarts, via het Vlie verbinding gekregen met de
Noordzee, en vanaf nu zal het meer zich sterk uitbreiden. De tekens hebben dezelfde betekenis als die van
Afb. 1. We hebben de vermoedelijke loop van het Maresdeop en enkele zijtakken als dunne lijnen
ingetekend.
parten heeft gespeeld. Meerdere malen moest het wegdek over een lengte van ca. 100 meter
opgehoogd worden. Zowel ten noorden (niet zichtbaar) als ten zuiden (goed zichtbaar) van de
dijk is de veengrond door de druk van het wegdek weggeperst, aan de zuidzijde honderden
meters het Amstelmeer in.
De loop van deze tak van het Marsdiep kan ook de namen Wester- en Oosterklief op Wieringen
verklaren. Deze kliffen liggen immers aan de zuidwestkant van Wieringen. Evenals bij het
Hoornder Klif op Texel (dat afgeslepen is door water dat van de Kerke Ee naar het latere
Marsdiep stroomde) zou men ook hier een stroming kunnen plaatsen die de voet van de heuvel
afgesleten heeft. Die stroming is de Wieringer Balgh, later het Amstel Diep genoemd.
We besluiten met te stellen dat het Maresdeop zijn oorsprong had in verscheidene Texelse
14