Afb. 5: Het Marsdiep en de Texeistroom in 1748 volgens de kaart van Seigneur Robert, geograaf in dienst
van de Koning van Frankrijk.
Een van de door Gerlach genoemde landerijen heette 'Bretenmore'. Diederik (1989, p. 60)
vermoedt dat dit hetzelfde gebied is dat in een goederenlijst van de St. Maartenskerk in Utrecht
(periode 777-866 na Chr.) Bredhem wordt genoemd ('het brede woonoord') en dat nu het
poldertje Breem is, een Texels gebiedje tussen Rommelpotsweg, Fonteinsweg, Westerweg en
Oude Weg. (Deze polder ligt ten noordwesten van de Hoornder heuvel, die vroeger'Het Clijf'
heette). Dit bericht duidt er op dat het Maresdeop toen liep langs, of tenminste een uitloper had
noord-westelijk van de Hoornder heuvel. Het ligt voor de hand dat deze uitloper niets anders
was dan de Kerke Ee, de door Kloosterhuis ontdekte westelijke waterloop langs het Clijf, zoals
getoond in Afb. 3.
Als we deze gegevens combineren met wat we hiervoor zagen dan moet men aannemen dat de
rivier het 'Maresdeop' ergens bij het zuiden van Texel begon, met de Kerke Ee als uitloper of
misschien zelfs als eerste hoofdtak, en daarna oostwaarts en noordoostwaarts liep, ten zuidoosten
van het pleistocene heuvelland. Het versterkte zich met water uit de Ee van Noordhaffel en uit
de Lange Waal, en liep verder, met zijn verschillende vertakkingen, zoals beschreven in hfst. 3.
Maar daarmee is het verhaal nog niet gesloten want we dienen nog na te gaan waar het
Marsdiep, met zijn diverse vertakkingen op uitmondde.
10