TESSELS PRATE
Mensen die langer dan vijf jaar geabonneerd
zijn op ons blad, kunnen mij ervan betichten
dat ik in herhaling verval, maar voor hen die
later hebben ingehaakt wil ik toch nog eens
iets schrijven over enkele eigenaardigheden
van het Tessels dialect. Over de schrijfwijze
was -en is- steeds discussie, en dat is begrij
pelijk, want de typisch Tesselse klanken zijn
eigenlijk niet met het gewone alfabet weer te
geven. We moeten dus trucjes toepassen,
waarover we op de dialectgroep, na veel
heen-en-weer-gepraat, afspraken maakten.
Ik begin met de klank ee. De ee in 'lees' heeft
een andere klank dan die in 'peer'. De laatste
is wat i-achtig vervormd; de oorzaak ligt in de
op de ee volgende r, die verantwoordelijk is
voor die vervorming. Probeer maar eens
'beer' uit te spreken met de ee van 'been', dat
bekt niet! (Jonge kinderen schrijven bv. vaak
'ik eet un pir*.) Ook bij de oo treedt deze
klankvervorming op; de oo van 'boot' is an
ders dan die van 'boor'. Ik wijs u op dit ver
schijnsel, omdat in het Tessels die door de r
vervormde ee en oo vaak te horen zijn, zón
der dat ze gevolgd worden door een r. We
geven dit aan met streepjes, dus: bóót en
dróóg, stréét en féést.
Een andere eigenaardigheid is, dat veel klin
kers langgerekt worden uitgesproken. 'Leg
gen' schrijven we als 'lèègge', 'tollen' wordt
'töölle'. De langgerekte ie, oe en uu geven we
aan met een kapje: 'stiên', 'groen', 'luüs'.
Soms is gek genoeg het omgekeerde het
geval, dus, waar in het Nederlands de klank
wat gerekt is, hoor je in het Tessels juist een
korte. Voorbeeld: 'Een suurtje in een pepier-
tje' (korte uu en ie!). Een moeilijk geval is de
Tesselse korte a die zo'n beetje tussen de a
en de inhangt. Hoe geef je dat aan? Een
onmogelijk geval! 'Bal' wordt 'bööl' (zo'n beet
je op z'n Engels), 'wassen' wordt 'wosse',
'dan' wordt 'don', maar het klopt niet echt. En
hoe schrijf je 'land' op z'n Tessels? 'Löönd' of
'land'? En die neusklank die je daarin hoort is
al helemaal niet weer te geven.
Dialect schrijven blijft dus behelpen. Het is
nauwelijks te doen. Probeer als Tesselaar
maar eens een tekst in bv. het Twents of
Zeeuws voor te lezen. Dat krijg je niet voor
elkaar met de goede tongval en intonatie.
Alleen de dialectspreker zélf kan er mee uit
de voeten. Zo ook met ons dierbare Tessels!
Het blijft behelpen met die schrijfwijze. Mijn
advies luidt: gewoon hardop lezen! Dialect is
een spreektaal.
G.E. Dros
24