Voor leverantie van 48 oxhoofden water met het halen en aan boord brengen a 8 St Voor 48 sponzen a 1/2 St per stuk 19.4.0 1.4.0 20.8.0 De ondergetekende Regenten van het Algemeen Weeshuis van Texel verklaren bij deze,dat de bovenstaande rekening is deugdelijk en oprecht en dat het daarbij in rekening gebragte niet hoger is gesteld dan gewoonlijk aan particulieren is berekend." Kennelijk vond men het nodig op de declaratie te vermelden, dat het water voor mogelijk zieke en zeker dorstige zeelui in quarantaine voor de normale prijs werd geleverd. Maar nu moest het water nog naar Wieringen en voor dit transport zorgde de eerder genoemde vrachtvaarder R. Dijker. Dijker berekende voor vracht 36.-.- en voor 9 ligdagen 27.-.- (1 tot 9 oktober) in totaal 63.-.- en ook hij verklaarde het normale tarief berekend te hebben. Gezien het bevel van de gouverneur op 25 september verliep de zaak nog redelijk snel want 1 oktober was het drinkwater op Wieringen. Het water kostte 8 stuivers per oxhoofd, ongeveer 230 I of plm 1,75 per m3. Dezelfde Reijer Dijker bracht in jan. 1840 van Harlingen naar Texel 10.000 straatklinkers en berekende de gemeente Texel voor "schipvragt" 15,-. De gemeente Texel had de klinkers gekocht in Harlingen en betaalde 8,50 per 1000 met "het opbrengen in R. Dijker plus sluisgelden en zegel, in totaal 88,12. De eerder genoemde Pieter Wuis Szn had voordat hij in 1924 de "Marsdiep" liet bouwen en daarmede aan de beurtvaart op Amsterdam begon reeds een tjalk "Op Hoop van Zegen". Wuis was brandstoffenhandelaar en vervoerde zijn eigen handel, maar was verder een vrije vrachtvaar der. Mogelijk had Wuis weinig gelegenheid om zelf te varen in ieder geval vanaf januari 1918 komt bij hem als zetschipper G.J. Keyzer Pzn, die zijn beurtdienst op Amsterdam per 31 decem ber 1917 beëindigd had. Als zetschipper noteerde Keyzer iedere reis en dat geeft aan waarheen men voer, met welke lading als mede het vrachtloon, betaalde kosten en het aan Wuis af te dragen deel. Uit de notities van Keyzer blijkt, dat in de maand januari over het algemeen niet of weinig gevaren werd. Nu een overzicht van de reizen in 1918 te weten: - 31 januari tot 2 februari van Nieuwediep naar Texel 20 ton steenkool voor de Brandstoffen Commissie en 50 balen aardappelmeel voor Keijser Co 55,-.-; - 23 februari tot 14 maart om een lading turf voor de Brandstoffen Commissie van Scheenesluis 173.750 stuks a 2,16 per duizend of 375,-.- naar Oudeschild. 97.000 stuks moesten naar Oost en dat betekende aan vracht 38,- en 76.000 stuks naar De Cocksdorp kwam op 152,-; - 8 april met 260 pak zeegras van Texel naar Harlingen voor W. Pieper, 200 pak vanaf De Cocksdorp 70,- en 60 pak vanaf Oudeschild 12,-; -13 april geladen te Harlingen voor Delfzijl 97 ton steenkool a 2,10 per ton plus 1,50 sluisgeld 205,20; - 7 tot 21 Mei geladen te Valtermond 9 1/2 dagwerk turf plus 3 ligdagen 342,50; - 1 tot 8 Juni een reis turf uit de haven naar Oost en De Cocksdorp 175,-; - 11 tot 16 Juni reis voor beurtschipper Plaatsman naar Harlingen 110,-; - 9 tot 14 Juli idem; - 24 tot 28 juli een reis naar Vlieland met 45000 pond hooi ƒ157,50 plus een ligdag van 9.- is 166.50; - 3 tot 14 augustus een reis met vlas van De Cocksdorp naar Gravendeel 363.25; - 8 september van Wieringen naar Coevorden 600 pak zeegras 420,-; - 22 september 201 M3 turf van Nieuw Amsterdam naar steenfabriek Vecht Rhijn te Breukelen 355,15; 21

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1995 | | pagina 23