TEXEL-AMSTERDAM V.V. VIA ZUIDERZEE EN NOORHOLLANDS KANAAL.
Voorts verhaalt Jan Wuis Azn: "Bij Schoorldam werd een beurtschipper uit de Wieringermeer
beschoten, waarbij twee doden vielen. Bij een luchtaanval in 1944 op schepen, die op Texel-
stroom voor anker lagen voer J.C. Bays net in het schootsveld en werd het schip behoorlijk
geraakt doch gelukkig zonder persoonlijke ongelukken. Wel was er schade aan de lading koolzaad
door binnenstromend water waardoor er meer kilo's gelost werden dan er geladen waren. Jammer
was ook, dat de halve deklast aan stukgoed verloren raakte en dat waren veelal pakjes met
levensmiddelen voor de familie in de stad."
Jan Molenaar voer bij Zuidewind op de "I Jstroom" van 1935 tot 1958 en verhaalt over de oorlogs
jaren: "Voor controle op het vervoer moesten de beurtvaartadressen gestempeld worden op het
Kommandantur. Veel vervoer van aardappelen, vet en koolzaadolie bestemd voor particulieren
in Amsterdam. De zakken/pakketten werden aan de kade afgehaald door geadresseerden doch
andere mensen probeerden bij aankomst iets te kopen of te ruilen. Vaak was er dan politie op
de kade aanwezig. Om de vele controle onderweg van politie en landwacht te passeren had de
beurtschipper natuurlijk ook etenswaren beschikbaar. Vervoer van onderduikers onder de vloer
van de kajuit. Bij de agent aan de Bierkade te Alkmaar raakte bij het laden een paard (zonder
papieren) te water. Het paard wist met de nodige hulp weer aan wal te komen en is toch met de
beurtman op Texel gekomen. Soms sleepte de stoomsleepboot "Hulk" wel tien schepen. Het is
meerdere keren gebeurd, dat zo'n sleep door Engelse vliegers werd beschoten."
Oorspronkelijk was Amsterdam vanaf Texel alleen te bereiken via de Zuiderzee. Afhankelijk van
wind en stroom ging dat vlot of moeizaam en langdurig. Ook strenge vorst maakten de reis soms
voor lange tijd onmogelijk. Het voornoemde Reglement van 1836 hield daar ook al rekening mee,
want volgens art.4 moest men varen van 1 febr. tot 24 dec. en vonden in de overige tijd geen
beurtdiensten plaats. Het "Groot N.H.Kanaal" bood in 1825 natuurlijk nieuwe mogelijkheden. De
reizende man doch ook de koopman, die goederen te verzenden had, kozen toen veelal voor de
route "binnendoor". In 1851 en 1860 passeerden resp. 3279 en 3013 binnenlandse vaartuigen
de Koopvaarderssluis te Nieuwe Diep, niet meegerekend de zeeschepen in lading en in ballast.
Blijkens het Reglement en Tarief op de jaagritten van 1825 langs het kanaal bedroeg het jaagloon
voor ieder uur, voor ieder paard, 80 cents en derhalve b.v. van het Nieuwe Diep naar 't Zand, 3
uur met 1 paard f 2.40 (pag.30/32 van De Zijpe.deel II van J.T.Bremer). Kleine schepen werden
ook wel met mankracht getrokken. (Foto 26)
Aanvankelijk hadden de Texelse beurtvaarders nog weinig belang bij het kanaal, omdat de vaart
naar Amsterdam en terug als regel vlugger via de Zuiderzee verliep. Bovendien waren aan de
vaart door het kanaal kosten verbonden als jaagloon, sluis-en tolgeld. Ongeveer 1850/60e eeuw
werden jaagdiensten geleidelijk vervangen door de stoomslepers. Zoals reeds vermeld exploiteer
den Zur Mühlen Taylor omstreeks 1850 al een stoombootdienst Den Helder- Amsterdam. Het
is niet waarschijnlijk, dat de nog zeilende Texelse beurtschipper, mede gezien de kosten, toen
al gebruikmaakte van het kanaal. Zodra echter vracht te verkrijgen was van of naar een aan het
kanaal liggende plaats werd de vaart door het kanaal ook aantrekkelijk. Uit de vrachtrekeningen
in 1875/76 blijkt, dat vervoer van/naar de Rijp, Zaandijk, Zaandam en Wormerveer plaatsvond.
Was er geen vracht te halen/brengen tussen Nieuwediep en Amsterdam zal soms gekozen zijn
voor de reis via de Zuiderzee. De ontwikkeling van handel en industrie in Amsterdam, in de
Zaanstreek en langs of nabij het Noordhollands Kanaal zal een groeiend goederenvervoer
van/naar deze plaatsen tot gevolg gehad hebben. Wilde de Texelse beurtschipper van dit
vervoersaanbod profiteren dan was de vaarweg het Noordhollands Kanaal.
17