tjalk op Harlingen voer en vanaf 1914 met het m.s."Texel". In 1916 werd vermeld Marretje
Plaatsman met m.s. "Texel" voor de dienst Texel-Harlingen -Rotterdam, in 1921 fa. Plaatsman
en in 1924/25 J.C. Plaatsman (1885-1957), die al met 12 jaar bij oom Pieter begonnen was.
Plaatsman verkocht zijn bedrijf in 1946 aan de V.T.B. (Zie foto en illustraties 22.)
Verder had P.A. v.d. Vis van Oost een beurtdienst op Harlingen. Hij voer met zijn zoon J. v.d.
Vis (1908-1971), die in plm. 1935 het bedrijf overnam. Zij voeren met een klipper "De Twee
Gebroeders", gebouwd in 1894, groot 75 ton, aanvankelijk alleen met zeiltuig doch later tevens
voorzien van een motor. Door te gering vervoersaanbod in de toch al voor ieder bedrijf moeilijke
crisisjaren en mogelijk nadelige invloed van de afsluitdijk, was de exploitatie niet meer lonend.
1 mei 1942 verkocht V.d. Vis zijn klipper met vergunning aan de N.V. "T.E.S.O.", die de beurt-
dienst voortzette doch in augustus 1944 op last van de Duitse Wehrmacht moest stoppen. Reeds
in juli 1945 hervatte "TESO" deze dienst, echter tot 1956. Het schip werd verkocht aan J.C. Rab
en kreeg de naam "Vliestroom". (Zie foto's 21A en 23 en illustratie 23.)
BEURTVAART OP ALKMAAR, ZAANDAM, PURMEREND EN LEIDEN
N.V. Alkmaarsche Vee- en Goederen Stoombootdienst te Alkmaar (waarvan J.H. Merkx
directeur was) exploiteerde kort na 1903 een dienst (2 maal p.w.) Texel- Alkmaar- Purmerend-
Leiden met de "Burgemeester van Alkmaar" beter bekend als "Ruitenaas". Vertegenwoordiger
op Texel was H. Haakman en later M. Bakker. (Zie foto 23A.)
C. Mets Dzn liet in 1906 de schroefstoomboot "Texelstroom" bouwen voor passagiers-goederen-
en veevervoer van Texel-Alkmaar. In 1916 zelfs met s.s."Texelstroom 1" en m.s."Texelstroom 2".
De laatste is waarschijnlijk in 1923 verkocht, want dan vaart onder Mets Zn alleen een stoom
schip, waarmede ook D. Mets Czn de dienst voortzette. Evenals J.C. Plaatsman werd ook D. Mets
geen firmant van de VTB maar verkocht schip met vergunningen aan deze combinatie. (Zie foto
24 en illustraties 25.)
H.W. Keesom later H.W. Keesom H. Keesom en daarna alleen H. Keesom voeren met m.s.
"Maria" op Purmerend en Leiden met Jan Zijm Szn als schipper. Het ging hoofdzakelijk om
vervoer van eigen handel als vee, hooi en stro aangevuld met vervoer voor derden waaronder
b.v.bloembollen naar Haarlem en omstreken. Ongeveer in het begin van de oorlogsjaren zou het
schip verkocht zijn aan beurtschipper J.N. Bruin. In april 1942 juist na herstellingswerkzaamheden
in Westgraf dijk raakte de "Maria" op het Marsdiep door motorstoring op drift en kwam op de
Helderse dijk terecht. Zijm en Merckx konden zonder veel moeite aan wal komen doch het aan
wal brengen van een koe bleek niet eenvoudig doch slaagde toch zonder gevolgen voor het dier.
Na dit avontuur is het schip naar elders verkocht.
DE BEURTMAN IN OORLOGSTIJD
De oorlogstijd had natuurlijk een steeds geringer wordende goederenstroom en dus ook geringer
vervoer tot gevolg. Een probleem was echter al gauw de rantsoenering van de stookolie met
gevolg, dat geen dienst op eigen kracht gevaren kon worden. Vaak werd er al vanaf 't Zand
gesleept tot Alkmaar. Vanaf Alkmaar met vele andere achter een andere sleepboot en indien men
in de Zaan moest laden of lossen moest de schipper op eigen kracht verder of tot de volgende
dag wachten op de sleep. De beurtschippers hebben in de oorlogsjaren hun werk vaak onder
moeilijke en gevaarlijke omstandigheden moeten verrichten. Het vervoer van normaal niet of
nauwelijks te verkrijgen levensmiddelen en onderduikers was lang niet zonder risico. Dan het
vervoer van de vele pakketten levensmiddelen voor familie in de stad. Het gebeurde, dat er politie
bewaking bij aankomst en tijdens het lossen noodzakelijk was.
15