TABEL 1
Silhouet
Kind van
103 cm
Lengte hoofd
16,0 cm
16 cm
Lengte arm
a. +18,5 cm
20 cm
handpalm
b. +19,5 cm
Lengte
9,0 cm
10,0 cm
schouderblad
Breedte
6,0 cm
6,0 cm
schouderblad
Lengte borstkas
17,5 cm
19,0 cm
Breedte borstkas
10,5 cm
12,0 cm
Lengte tussen rib
6,5 cm
6,0 cm
ben bekken
Lengte bekken
16,0 cm
1 5,0 cm
Breedte of diepte
11,0 cm
12,0 cm
bekken
Lengte been en
47,0 cm
48,0 cm
voet
Lengte voet
16,0 cm
15,0 cm
Bij het menselijk skelet ligt het middelpunt
ongeveer bij de overgang van het bekken naar
de benen. Bij beide waarnemingen, zowel van
het silhouet als bij mijn zoon ligt de lengte
van hoofd, borstkas, wervelkolom tussen
borstkas en bekken en het bekken zelf op on
geveer 57 cm. De lengte van de benen op
zo'n 47,5 cm. Ook de 11 maten stemmen
goed overeen met de maten van een persoon
van gelijke lengte binnen een marge van 1,5
cm.
B. Chemische analyses
Van zowel de beide silhouetten als van de
bodem naast de silhouetten en de bodem bui
ten de paalkrans zijn monsters verzameld. De
ze zijn gebruikt voor onderzoek naar de aard
van de bodemverkleuring. Bloemers, Louwe
Kooijmans, Sarfatij (1981) merken bij het sil
houet van Elp op dat dit een bodemvorming
is. Röntgendiffractie en röntgenfluorescentie
hebben uitgewezen dat er mineralogisch en
chemisch geen verschil is te vinden tussen de
silhouetten onderling en de bodem naast de
silhouetten. Daar er chemisch en mineralo
gisch geen duidelijke verschillen waren tussen
de bodemmonsters zijn er organische stofbe-
palingen verricht om na te gaan of daar mis
schien een verhoging in te vinden was. Geke
ken is naar het %C (koolstof) en het %N (stik
stof).
De resultaten van de metingen zijn weergege
ven in Tabel II:
TABEL II
C
N
Buiten paalkrans
0.124
0.016
Naast volwassene
0.106
0.014
Naast kind
0.136
0.019
Silhouet volwassene
0.404
0.033
Silhouet kind
0.422
0.030
Uit deze bepalingen blijkt dat er verschil be
staat tussen het %C en N van de silhouetten
t.o.v. de omgeving. Het van het organische
stofgehalte van zowel binnen als buiten de
paalkrans ligt in dezelfde orde van grootte.
Daar tegenover staat dat de beide silhouetten
zo'n 2,5 x hogere waarden te zien geven voor
wat betreft het %C t.o.v. de omgeving; bij het
%N ligt dit rond de twee maal. Dit geeft aan
dat de verkleuring in de bodem veroorzaakt
zal zijn door de organische stof.
CONCLUSIE
Zetten we de verzamelde gegevens en de ge
gevens uit de literatuur op een rij dan mogen
we concluderen:
A. De grafheuvel aan de Sluyscoogh in de
nieuwbouwwijk 'De Mars' is een dubbele
paalkransgrafheuvel met een doorsnee van
zo'n 12 meter uit de Midden-Bronstijd (3450-
3000 B.P.) (Glasbergen 1954, Woltering,
1973, 1974, 1975, Lohof 1991).
B. De vettig aandoende grond met zijn blauw
grijze verkleuring in het centrum van de graf
heuvel is een bodemverkleuring die groten
deels bestaat uit organische stof gezien het
hoge %C en %N en is vermoedelijk veroor
zaakt doordat hier een mens begraven lag.
Deze blauwgrijze verkleuring is vaker in de
vorm van IijksiIhouetten waargenomen. De
oriëntatie van de lengterichting van deze
blauwgrijze verkleuring was O/W. Deze rich
ting komt precies overeen met de richting van
de enige twee lijksilhouetten die bekend zijn
uit dubbele paalkransgrafheuvels uit Noord-
Oost Nederland (Lohof 1991, blz. 205).
C. De donkerbruine bodemverkleuring met
een lengte van 105 cm in het Z/W kwadrant is
de aftekening van het skelet van een nabijzet-
18