BEDIJKEN VAN DE POLDERS
BURGERNIEUWLAND EN WAALENBURG
OP TEXEL
Het Graafschap Holland strekte zich in de 13e eeuw uit van de Maas- en Merwede-
mondingen tot aan het Vlie. In het noorden bezat het Vlieland, Texel, Wieringen en
West-Friesland. Het laatste had zich door verveningen en de daardoor ontstane plassen
als het ware geïsoleerd van de rest, nam tegenover de Graaf een vijandige houding aan
en stelde een eigen Boerenbestuur in. Gedwongen door het grafelijk optreden, hebben
Westfriezen en Texelaars zo nu en dan de handen ineengeslagen om zich tegen de
grafelijke bendes te verzetten. Deze laatsten ondernamen strooptochten op het platte
land, waarbij ook menigmaal de Texelse bevolking werd lastiggevallen en er werd
hierbij niets ontzien. Moeizaam verkregen eigendommen werden hen vaak ontnomen.
Als dan deze bendes met roem en buit terugkeerden, haastten nijvere monniken zich
deze heldendaden in hun kronieken op te tekenen. Tegen het eind van de 13e eeuw
had Floris de Vijfde, door de bouw van versterkingen en de aanleg van dammen ten
noorden van Alkmaar, West-Friesland aan de landzijde afgegrendeld. De Noordzeekust
werd door zijn leenmannen Egmond en Brederode beschermd (afb. 1 en 2) en op Texel
werd het Tempeliersklooster met gunsten begiftigd. De kloosters van Egmond en
Rijnsburg, vooral Rijnsburg, waren ware grafelijke machtscentra, waaruit de verweven
heid tussen Graaf en Geestelijkheid blijkt (afb. 3 en 9).
Het bezit van Texel en Vlieland verschafte de Graaf de mogelijkheid om de scheep
vaart, komende vanaf Noord- en Zuiderzee, te kunnen controleren. Vanaf de Zuiderzee
landde de Graaf in 1282 in West-Friesland om de Westfriezen aan zijn gezag te onder
werpen. In 1288 kwamen de Westfriezen en Texelaars weer in opstand, maar de Graaf
wist dit snel de kop in te drukken. Door onderwerpingsverdragen moesten de Westfriese
Koggen, Wieringen en Texel hem als Heer erkennen. Op Texel werd een secretaris/bal
juw aangesteld en was het met het vrije Boerenbestuur gedaan. Men diende zich voort
aan aan de regelgeving van de Graaf te houden.
2