Ik weet et heg van. 1 18 'Natuurlijk blijf ik betreuren dat in het begin de onovertreffelijke Fonteinsnol zoo verknoeid is en dat men heeft nagelaten, om sommige daarvoor zeer geschikte plekjes van de Mient in hun oor- spronkelijken staat van bloemenweelde te behou den. Ook zou ik het betreuren, als de nu nog be staande valleien van den zuidwesthoek van 't duin in ontginning worden gebracht. Maar dit alles neemt niet weg, dat ik met genoegen in 't Miente- bosch vertoef, vooral nu ook de Nachtegaal er zijn tentje heeft willen opslaan'. plaggesteken op de Mient: dat vele ingezetenen van Texel, waaronder veel die tot de gegoede klas se kunnen gerekend worden, zich dagelijks schul dig maken aan het ontroven van zooden op de Mienten der provinciale gronden, hetgeen te vo ren, als bij oogluiking, schijnt te zijn toegestaan aan de schamele gemeente De schade bestond niet alleen in het gevaar van verstuiving, maar ook was de gemeente Texel daar door 'van de (belasting)inkomsten op turf versto ken'. Hij was niet de enige die er zo over dacht, ook 'echte Texelaars' hadden twijfels over de bebossing (Tex. Courant 1937): TEXELAARS BOVEN DE ZES MO AAN HET WOORD. dat het Noordvlakv Oroote Vlak^ Bleekicrsvallei en andere in de omtrek' tusschen de duinen liggende laagten nog echte duinnieren waren. Daar was liet voor de vriend van flora en fauna eem waar paradijs. Er groeide een onnoemlijk groot aantal planten en vogels dat er waren: vooral blauwe reigers. Er zat n.l. veel viscli; dat deze duinnieren door het graven van een sloot van de Bleekersvallei tot De Mok, ontwaterd werden. Weg flora, weg faunaalthans een groot deel daarvan; K L 74 taar. Lap Sz*- get». IgfejJ (Overigens twijfelde men op Texel aan het nut van bomen planten: die zouden door de zoute wind zeker kapotgaan!) De Westermient moet een fascinerend gebied ge weest zijn voor wie oog voor de natuur had. He laas hadden in die tijd maar weinig mensen dat, en zo is de Mient verdwenen onder De Dennen, het Texelse bos. Nu was de Mient wel woest, maar niet ongerept. De grond werd door de staat ver pacht (zie artikel Cor Rey in nr. 33). Ook mochten de armen van de gemeente er plaggen steken. Dat gaf problemen: wie was echt arm en wie kon best turf betalen, maar stak liever gratis heideplaggen? Gedeputeerde Staten van Noord-Holland ontvin gen klachten en besloten daarom de Mientgronden aan H. van Lit te verpachten voor 25 jaar, om een eind te maken aan de toestand betreffende het Hoewel de Mient in 1815 ook al was verpacht, steeds voor 5 jaar, was het nodig om opnieuw een verpachting te doen, waarbij de pachter de enige zou zijn die nog kon plaggesteken ('brandzode te steken Hij mocht uitsluitend schapen weiden, geen 'rammen, paarden, koevee of varkens' (uit 2 verpachtingsakten d.d. 29-9-1815 en 3-9-1829). ..i' t A I.Ml i:* V** du j-tf.,.U tj Als er teveel werd afgeplagd gaf dat zandverstui vingen, en daar had men al genoeg ellende van gehad. De resten van het dorp De Westen hebben er eeuwenlang zwaar van te lijden gehad en ook de Mientgronden zelf hadden een laagjesstructuur: zand, hei, zand, als een Indische spekkoek. Bij het spitten in de Oude Kooi en Botgras rond 1935 vond men vrij diep in het zand houten pennen, een soort tentharingen. Niemand wist wat dat kon zijn, tot de oude Kooiman, schoonvader van ouwe Jan Boon, langskwam: in zijn jonge jaren was daar water en met die pennen waren palingfuiken vast gezet. Zo had het al die jaren gestoven! Het was een zwaar en sober leven rond de Mient, er leefden wat duinboertjes in plaggenhutten of kleine boerderijtjes, met een hok (zaaituin) en wat schapen en geiten die op de Mient werden ge weid. (De meisjes Mulder van het Ruige Landje moesten weieens een geit die 's avonds niet thuis kwam zoeken, ze kwamen dan onder de modder thuis.) De grotere boeren hadden land tussen de Mient en De Westen en pachtten daarbij staats- grond. Er was de Oude Mient (Worsteltent), de Westermient (De Grave, Grensweg) en Catharina- hoeve. Noordelijker langs de Everstekoogermient

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1995 | | pagina 20