1665-1667 DE TWEEDE
ENGELSE OORLOG
VERSLAG VAN DE ZEESLAG
een fort met 5 bastions heeft. In hoeverre het
fort toen voltooid was is niet bekend. In de
Kroniek van Medemblik wordt verhaald dat in
april 1654 twee ingenieurs op Texel komen,
gezonden door "haar EdelMogende". Deze
heren. Jan Crab en Adriaan Dooren, verschijnen
om "den half begonnen Schans te voltooien".
Hoewel het fort een forse uitbreiding in de
Franse tijd zou ondergaan, bleef de oorspronke
lijke vorm van het oude fort gehandhaafd, zij het
dat aan de voet van de wallen aan de grachten
een omloop werd gemaakt.
In de roerige jaren van de Engelse Oorlogen
kwam de Hollandse vloot weer eens in aanraking
met de Engelse vloot. Ditmaal onder de kust van
het Engelse plaatsje Lowestoft (Lestoffe).
Op 22 mei had het Zeeuwse eskader zich bij de
Hollandse hoofdmacht gevoegd, die op de Texel
se Rede lag.
De Staten Generaal, die de verantwoordelijkheid
droeg voor alle politieke besluiten, had in de
persoon van raadspensionaris Johan de Witt een
kundig en gedreven man. Deze ging zover, dat
hij zich niet alleen met bestuurlijke zaken bezig
hield, maar zich zelfs ter plekke op de hoogte
stelde en met een peilboot de diepten van de zee
gaten ging meten. Toen hij in de gaten kreeg,
dat de Texelse loodsen een soort langzaamaan
aktie voerden, ten behoeve van hun vrouwen,
die als "zoetelaressen" allerlei waren aan de
manschappen op de schepen probeerden te slij
ten, gaf hij opdracht aan de vlootaanvoerder om
zee te kiezen. Met tegenzin voldeed deze aan de
opdracht van deze hoger geplaatste "landrot".
De Hollandse vloot stond onder aanvoering van
Baron Jacob van Wassenaar, Heer van Obdarn.
Bij aanvang van de gevechten op de Noordzee,
kreeg zijn schip "De Eendracht" een voltreffer
in de kruitkamer. Het schip vloog de lucht in en
van Wassenaar overleed ter plaatse. In de ver
warring die volgde werden afgesproken zaken
zoals de opvolging van de leiding niet uitgevoerd
of verkeerd begrepen. In deze situatie maakten
sommige Hollandse schepen rechtsomkeerd en
lieten hun strijdmakkers in de steek. Dit was
mede het gevolg van het feit dat voor deze oor
logen, waarin regelmatig grote aantallen doden
vielen, weinig animo bestond.
Door de grote verliezen aan bekwame stuurlui
werden ook kapiteins van de V.O.C. (handels
mensen) opgeroepen. Daarbij kwam nog dat vele
"zeesoldaten" van de landmacht afkomstig waren
(en ook wel huursoldaten uit andere landen,
zoals Duitsland en Zwitserland). In het verslag
van de Slag bij Lowestoft wordt verteld dat zelfs
vrouwen, maar dan anoniem en verkleed als
man, zich aanmeldden en deelnamen aan de
strijd.
De moeilijkheden voor de V.O.C.-kapiteins
blijken uit het verslag van de zeeslag: tijdens het
verloop van de zeeslag verschijnt het schip "Na
gelboom" (62 stukken) van het 7e eskader van
V.O.C.-kapitein Boon voor de Noordhollandse
kust bij Petten. Het schip gaat hier voor anker
en hoewel de kapitein zelf wel anders wil, loopt
de onwillige bemanning bedelend langs het
strand.
Ook zijn collega V.O.C.-kapitein Joris Jansz
Ruyter van de "Carolus V" (7e eskader) liet het
afweten en gaf zich over aan de Engelsen, even
als kapitein Albert Mathijssen van de "Hilver
sum" (3e eskader). De overgeblevenen moesten
de strijd opgeven en keerden na deze oneervolle
strijd vol haatgevoelens terug naar hun bases.
Cornelis Tromp was in 1665 vice-admiraal ge
worden. Als één van de weinige vlagofficieren
5