BRAKENSTEIN
anders uit dan wat op dit moment (en vanaf de
Franse tijd) de kruitkamer is. De dichtgemet
selde bogen in het magazijn zijn op dit moment
weer goed te zien.
Ook de toegangspoort, bereikbaar vanaf de west
kant via het ravelijn, bestaat uit gemetselde gele
IJsselsteen. Voor de herstelwerkzaamheden van
de keerwand op het ravelijn zijn weer identieke
roodbruine stenen gebakken (te Kerkdriel).
De eerste jaren na de aanleg komt het fort wei
nig voor in de annalen van de Hollandse- of
Texelse geschiedenis. In eerste instantie verblij
ven zo'n 20 soldaten, onder bevel van hopman
kapitein) Wouter Hageman, op het fort.
Deze worden in 1575 aangevallen door Caspar
De Robles, stadhouder van Friesland. Deze De
Robles stond bekend als een harde kerel, maar
als hij in het zicht van het fort komt en onder
vuur genomen wordt door Hageman, kiest de
stadhouder voor de aftocht. Waarom zou de
stadhouder bang zijn geweest voor slechts een
handjevol mensen?
Wellicht is hier een antwoord. Onlangs bezorgde
een in Friesland wonende oud-Texelaar mij
enkele kopietjes van een geschiedschrijving
aldaar. Onze "held" Hageman was schijnbaar
nogal een vuurvreter, want in dit boek staat dat
hij in 1574 met 300 opstandelingen, "Geuzen"
komende van Texel, de stad Hindeloopen over
viel. De Spanjaarden riepen hulp in van Stave
ren, alwaar Montjoy als "Drost" resideerde en
deze wist de "Staatsen" te doen vertrekken.
"Oorzaak van mijn optreden was de Spaanse
gezindheid van de bevolking" aldus Hageman.
Later vermelden de Staten Generaal dat De
Schans een bezetting van 50 man heeft en aan de
hand van summiere gegevens zien we dat dit
door de jaren heen oploopt tot 113 man en later
zelfs 320 man. Dit toont wel aan dat het fort De
Schans een belangrijke plaats in het militaire
systeem is geweest. Dit heeft ook enige gevolgen
voor de plaatselijke economie, getuige de ver
melding dat sinds 1602 enkele herbergen zijn
gevestigd in een plaatsje dat later Oudeschild zal
gaan heten.
In 1618 kregen de Oudeschilders toestemming
voor het graven van een sloot "gelegen aan de
banne van de Waddel en Oost(er)geest, begin
nende aan 't Schilt". Deze Schilsloot zou jaren
lang de belangrijke verbinding zijn tussen de dijk
van Oudeschild en de "Wezenputten" bij Braken-
stein. Met pramen vervoerde men de vaten
gevuld met drinkwater voor de schepen op de
rede en tevens voor de dorpelingen. Het hoge
ijzergehalte waarborgde een goede houdbaarheid
tijdens de verre reizen. Nu nog is deze eigen
schap van het water te zien aan de roestbruine
kleur aan de randen van de sloten. Behalve de
beschutting van het eiland waren de drinkwater
voorziening en de bevoorrading de andere be
langrijke aspecten voor een verblijf van de sche
pen op de Texelse Rede.
In de geschiedenis van Texel speelt het huis Bra-
kenstein en haar bewoners een grote rol. In
eerste vermeldingen heet het nog "het Huis aan
den Put". De familie Braak woonde hier lange
tijd. Rond 1745 kreeg het huis de naam Braken-
stein (Braak en steen). De familie Braak had
verschillende leden op hoge maatschappelijke
posten. Vooral op maritiem gebied.
Een belangrijk man hier ter plaatse was Pieter
Braak (1673-1749), die o.a. biersteker te Oude
schild was. Verder was hij kapitein van de
dorpsschutterij, commies van het fort De
Schans, kerkmeester en schansmeester voor
30,- per jaar. De opbrengsten van dit laatste
vond hij op een bepaald moment te weinig en na
een bedelbrief om loonsverhoging werd dit ook
daadwerkelijk bijgesteld en bijna verdubbeld tot
52,-.
Op een kaart van 1632 is reeds te zien dat Texel
4