ONTRUIMING VAN DE
REDOUTE EN LUNETTE
DE FRANSEN VERDREVEN
TEXELAARS IN OPSTAND
De bemanning bestond uit 519 koppen.
Hiervan vonden er 396 hun graf in de ruwe gol
ven. De overgeblevenen werden als krijgsgevan
genen behandeld en tijdelijk in De Schans vast
gehouden. Door de Texelse kaagschipper Jacob
Rab werden ze later naar Amsterdam vervoerd.
Een paar jaar later, op 29 januari 1812, levert
Cornelis Bakker ten behoeve van "de 37 Engel-
sche krijgsgevangenen" 74 pond roggebrood en
10 pond kaas. Zij verbleven enkele dagen op De
Schans. Op 31 januari vertrokken zij weer. Tus
sen de rekeningen van het boekjaar 1812 zit
trouwens ook een rekening voor het begraven
van schipbreukelingen van 330 franc...
Omdat de Fransen reeds een gedeeltelijke aftocht
hadden ingezet en dus met een verkleinde man
sterkte moesten opereren, vonden allerlei ver
plaatsingen van materialen plaats. Voor een deel
naar het vaste land. Voor deze aktiviteiten wer
den Texelse boeren ingeschakeld. Met paard en
wagen verhuurde men zich voor ƒ4,- per dag.
Hiervoor reed men dan met kruit, affuiten en
kanoimen van de forten naar de haven of naar
De Schans. De kanonnen werden vervoerd met
zgn. kanonswagens.
Zo bracht in 1813 de heer R. Smit 2,- vracht
loon in rekening voor het vervoer van 5 affuiten
(onderstellen van kanonnen) "van de Schilderdijk
in de Schans bovenop de cazematte". Andere
Texelse namen als Keyzer en List prijken op de
lijst. De opdrachten werden verstrekt door de
burgemeester, toenmaals "maire" genoemd, al
kwam in de boeken ook wel "bourgemaitre"
voor.
Volgens de ingediende rekeningen werd hieraan
gewerkt in de periode van mei 1812 tot decem
ber 1813. Hoelang men wachtte met de kosten in
te dienen is natuurlijk de vraag. Op 23 novem
ber 1813 wordt zelfs nog een rekening ingediend
voor het rijden van kruit van de Redoute naar
De Schans. Totaal ingediende kosten bij de
gemeente 61.18.00.
Niet lang daarna zou alles veranderen...
Rond Sint Nicolaas in 1813 zou ook de Texelse
bevolking in opstand tegen de bezetter komen.
De forten zouden overgegeven worden. Onder
tussen was de Prins van Oranje in Scheveningen
geland.
De toestand was ook voor de bewoners nijpend
geworden. In verschillende Texelse dorpen wer
den huizen afgebroken en bedelarij werd een
alledaags gegeven. In de afgelopen jaren waren
de Franse onderdrukking en de toegenomen
armoede voldoende redenen geweest om het
verlangen naar vrijheid ook in daden om te
zetten nog nooit zo hevig geweest.
De onmiddellijke nabijheid van het sterke Den
Helder, waar Ver Huell het bevel voerde, maak
te dat men voorzichtig was. De laatste maanden
zagen de Fransen ook wel in dat zij er de langste
tijd op hadden zitten. Vanaf Texel was op 10
november reeds de helft van de douaniers (30
man) naar Amsterdam vertrokken. In de volgen
de dagen vertrokken hele compagniën, waaron
der een groep ingelijfde étrangers buitenlan
ders) van het eiland.
Sinds 1809 was de handel in Texelse produkten
(lammeren, wol, schapen en kaas) vrijwel stil
komen te liggen. De populaire schapenfokkerij
was ook tot de helft verminderd.
Oosterend stond bekend om zijn koningsgezind
heid en al op 18 november had men alle vlaggen
met Franse adelaars weggehaald bij woningen
waar Franse beambten zaten en de Hollandse
driekleur aan de kerktoren gehangen. Hierop
dreigde admiraal Ver Heull met geweld en tot
inkwartiering van 1000 man soldaten. Zover
kwam het niet, al werd het dreigement kracht
bijgezet door plaatsing van het korvet "De Ve-
nus" met een 12-tal kanonneerboten, voor de
kust bij Oude- en Nieuwe Schild.
Maar de geruchtenstroom van een naderend
einde van de Franse overheersing bleef aanhou
den. Men vernam dat de koning in Scheveningen
aan zou komen. Nu een omwenteling echt aan-
14