7
Inderdaad was het bewuste schip de 'Lutine' waarvan
het lot bekend is. In een stormachtige oktobernacht
1799 verging het met man en muis en goud:
'Daar lag dat trotse schip
Veroverd door de baren
Met goud en goed belaan
Is het schip voorgoed vergaan.'
Misschien meer een Terschellinger aangelegenheid,
gezien ook de Texelse belangen wordt de Lutine ook
hier bezongen.
De toestand werd gaandeweg slechter. De armoede
nam toe en daarmee tevens de dictatuur. In 1810
werden we zelfs bij Frankrijk ingelijfd en mochten
ook de Hollandse jongens als soldaat voor Napoleon
opdraven. In het lied 'Straatsburg' wordt hierover
verteld:
'Uit velerlei landen
Kwamen ze hier naar toe
Voor 's Keizers legioenen
De oorlog nimmer moe'.
Pogingen werden vanuit Holland ondernomen om
een loteling vrij te krijgen:
'De vader, de moeder
Spraken de hoofdman aan:
Ach commandant verhoor ons
Laat onze zoon toch gaan'.
Maar het antwoord was negatief, Napoleon had
kanonnenvoer nodig, dus:
'Uw zoon kan ik niet geven
Voor woorden noch voor geld
Uw zoon die moet gaan strijden
te Straatsburg op het veld'.
Het veld van Straatsburg zal wel niet veel meer dan
oefenterrein zijn geweest. De werkelijke slagvelden
lagen in het verre Rusland te wachten. De kans op
weerzien wordt verwoord in het laatste couplet:
'Wij zien elkaar eens weder
Op aard' in beter tijd
Of boven in de hemel
in Zijne Heerlijkheid'.
Een ander liedje 'Het jonge soldaatje' zegt het wel
heel simpel, maar zeker niet minder aangrijpend:
'Kom dichter chirurgijn
Verlos me van de pijn
Ik ben nog niet bereid
Al voor de eeuwigheid
Ik ben nog niet bereid
Al voor de laatste strijd'.
Het moet gezegd worden dat de medaille ook een
andere kant had. De revolutie en de daarop volgen
de Napoleontische tijd brachten een bepaalde
democratisering teweeg. Voorheen kansarmen
kregen nu gelegenheid zich op te werken en werden
beloond naar prestatie. Vooral in het leger van
Napoleon was dat het geval. Het lied 'De Soldaten-