5 Winter was overigens niet zelf bij het gebeurde aanwezig. Hij kwam pas enkele dagen later aan om officieren en manschappen van de oorlogsschepen de (hernieuwde) eed van trouw af te nemen. In een boek dat de wijdlopige titel draag 'Histoire de 1'Armée et de tous les Regiments depuis les premier temps de le Monarchie Frangaise jusqu'a nos jours' door Adr. Pascal, Brahout en de kapitein Sicard, komt eveneens een gravure voor met het opschrift 'Prise de la Flotte Hollandaise par des Hussards'. Op deze plaat ziet men de Franse ruiterij met enige veldstukken oprukken naar de ingevroren vloot. In de bijbehorende tekst wordt overigens vermeld dat de vloot zich overgaf zonder zich te verdedigen. Wat was er nou eigenlijk precies gebeurd? Nadat de Franse troepen onder leiding van Pichegru ons land waren binnengedrongen en de strenge vorst het mogelijk gemaakt had de grote rivieren over te trekken, vluchtte stadhouder Willem V op 18 januari naar Engeland. De Prinsgezinden moesten hun nederlaag erkennen. Door de Patriotten werden de Fransen als verlossers ingehaald. De roemrijke Republiek der Zeven Provinciën ging roemloos ten onder, het leven ging verder onder de vlag van de Le Cavalerie fran^aise prend la (lotte batave gelee dans le Texel 21 jan. 1795 (De franse cavalerie neemt de bij Texel vastgevroren Bataafse vloot in) Bataafse Republiek. Deze machtswisseling vond- plaats zonder bloedvergieten. Men sprak dan ook wel van 'fluwelen revolutie'. Het was uiteraard wel van belang dat de nieuwe machthebbers met name leger en vloot zo snel mogelijk onder controle kregen. De Haarlemse Courant van dinsdag 27 januari 1795 vermeldt: 'In het laatst der vorige week is van hier vertrokken de Fransche Generaal De Winter, aan het hoofd van eenige Fransche troepen, om van Den Helder en de oorlogsschepen in het Nieuwediep bezit te nemen; hetwelk men verneemt, dat gelukkig gereüsseerd is.' J.C. de Jonge, de gezaghebbende 19e eeuwse auteur van de 'Geschiedenis van het Neder- landsche Zeewezen' neemt aan dat de Franse troe pen op donderdag 22 januari uit Haarlem vertrokken zijn, omdat de 'Franschen vrijdagnacht den 23 aan den Helder kwamen'. En hij vervolgt: 'Den volgen den dag begaven zich eenige hussaren over het digt bevroren Nieuwediep naar het linieschip de Admi raal Piet Hein, gevoerd door den kapitein Reyntjes, die als oudsten kapitein met het bevel over de alhier liggende schepen van oorlog belast was. Het is zeer waarschijnlijk dat deze onbeduidende omstan digheid aanleiding heeft gegeven tot het zoo hrecduitiicmetcn verhaal van het overtrekken der bevroren Zuiderzee, ia zelfs van den zeearm tus- schen Den Helder en Texel door escadrons huzaren en rijdende artillerie.' 2) Onbeduidend, aldus De Jonge, want het ging slechts om enkele huzaren en niet om een heel eskadron, laat staan om 'rijdende artillerie'. Het verhaal dat de Franse eskadrons huzaren en enkele batterijen rij dende artillerie over het ijs van de Zuiderzee naai de bij Texel vastgevroren Hollandse vloot gegaan wa ren, teneinde deze gewapenderhand te veroveren, klopt van geen kant. Het krijgsvolk was langs de ge wone landweg getrokken en vervolgens waren enkele huzaren naar de in de haven liggende schepen ge gaan. Er is daarbij ook geen schot gelost. Kapitein Reyntjes had immers in de vroege morgen van de 21e januari, dus drie dagen vóór de huzaren aan boord kwamen, door tussenkomst van de opperbe velhebber van de vloot, luitenant-admiraal Van Kinsbergen, al een besluit van Gecommitteerde Ra den van Holland en West-Friesland ontvangen, géén vijandelijkheden tegen de Fransen te plegen. Kapi tein Reyntjes hoefde dus, toen de Fransen tenslotte kwamen, geen enkele belemmering te voelen om de overeenkomst te tekenen. Dat met name het lagere scheepsvolk, traditioneel prinsgezind, niet gelukkig was met de gang van zaken, is een andere kwestie. In een brief die kapitein Reyntjes de dag na de aflegging van de eed aan het nieuwe bewind aan de Admiraliteit van Amsterdam schreef, drong hij aan op het afdanken van de schepen in het Nieuwediep:

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1994 | | pagina 7