17 1876/1881: voor 470,- was de hoogste bieder Jacob Jansz Krijnen, die de vorige zes jaar het perceel 10 had gebruikt. Nu werd Jacob Jansz Verberne zijn eerste borg en de andere werd Sijbrand Jansz Keijser (Bg 1832-Bg 1912), beiden waren kooplieden aan Den Burg. PERCEEL 12: Dit liep langs de strandpalen 19 tot 21 en van daar tot het Mienterglop en zuidwaarts rond de Koog. 1870/1875: voor 280,- werd ook hiervan de pachter, met dezelfde borgen, Johannes Jansz Hopman, die ook voor perceel 11 het hoogste bod had uitge bracht, maar in 1876 naar het perceel 13 moest Verkassen'. 1876/1881: voor 510,- werd hier de pachter Corne- lis Joannesz Maas (1814-Kg 1892), veehouder aan de Koog. Voor hem waren bereid als borg te tekenen Jan Pietersz Smit (Hn 1833-Bg 1893) een koopman en de, eveneens aan Den Burg wonende timmerman, Klaas Hendriksz Plavier (1836-1897). PERCEEL 13: Vanaf het Mienterglop liep dit tot paal 21 en langs de Ruigedijk westelijk van de Eendenkooi en de Zanddijk tot de Muyweg en vandaar naar paal 23. In dit perceel werd in 1869 nog genoemd: 'De Noordelijkste Limiet der erfpacht van H. van Lit'. Hendrik van Lit was in 1786 in Amsterdam gebo ren en was tot 1840 strandvonder van Texel. Hij had zijn huis in Den Burg, Gravenstraat 20, dat hij voor dat jaar verkocht, evenals ruim 58 ha grond, meest schapenweiden, deels liggende bij de Grens- weg en deels bij De Koog. In het kadaster werden van hem nimmer ERFPACHTrechten ingeschre ven. Mogelijk is hij de ontginner van 'De Neder landen' geweest. 1870/1875: voor 30,- was hier de pachter Reijer (Zoetelief) Daalder (Bg 1815-Kg 1899), veehouder aan De Koog. Hij kon met een borg volstaan en dat was zijn schoonzoon, Willem Jansz Dalmeijer (1843- 1877), die ook veehouder in De Koog was. 1876/1881: voor 965,- pachtte hier Johannes Jansz Flopman, die eerst zes jaar het gebruik van perceel 11 had gehad en nu in de Polder De Koog woonde. Als borg tekende weer Hendrik Simonsz Dijt en een -andere, nu jongere- zwager, Cornelis Jacobsz Huisman (Kg 1836-Bg 1808), die woonde als veehou der in Spang, waar hij pachter van 'Concordia' was. PERCEEL 14: Dit had als grenzen de palen 23 en 25, het liep vandaar naar de Slufteiweg (in 1869 'Dwazenweg' en in 1875 de Dwarsweg in de polder Eierland ge noemd). De Slufters, die toen in deze gebieden lagen, waren nog minder omvangrijk. 1870/1875: voor 415,- werd hier de pachter Dirk Klaasz Kikkert, geboren in 1826, die veehouder in Eierland was en na de afloop van zijn pachten -hij had ook het perceel 15- is hij vertrokken naar Anna Paulowna. Hij kon volstaan met de, zonder beroep aan Den Burg wonende borg Cornelis Jansz Kikkert (1789-1875). 1876/1881: voor 875,- werd dit verpacht aan Marti- nus Martinusz Langeveld (1850-1926), die als vee houder aan Den Burg woonde. Hij verkreeg de borgtochten van zijn moeder, Betje Klaas Kalf, benevens die van zijn broer, Klaas Martinusz. PERCEEL 15: Bestond uit een bijna vierkant stuk tussen de palen 25 en 27 en aan de landzijde waren een paar perce len, meest kleine lapjes met als opstal een hut, aan andere ongenoemde personen verpacht. 1870/1875: voor 105,- was ook hier Dirk Klaasz Kikkert de pachter met zijn eerdergenoemde borg. 1876/1881: voor 200,- beproefde Nanning Pietersz Bremer van 1852 hier zijn geluk. Hij was veehouder in de polder de Koog en emigreerde in 1888 naar Amerika. Als borgen traden op zijn vader, Pieter Nansz Bremer (1828-1894) en zijn schoonvader, Klaas Pietersz Brouwer (Evk 1814-Bg 1890). PERCEEL 16: In het gebied tussen paal 27 en 29 waren van het Krimgebied ook een paar percelen uitgezonderd. 1870/1875: voor 195,- pachtte hier Bernardus Cornelisz Huisman, die in 1817 op de Doofpot was geboren, aan de Koog had gewoond, maar nu in Eierland veehouder was. Dirk Gerritsz Bakker (Bg 1841-Bg 1873), koopman aan Den Burg en Biem Cornelisz Lap van Den Hoorn waren bereid voor hem borg te staan, in 1870 verkreeg deze Huisman ook de pacht van perceel 17. 1876/1881: voor 480,- kon Bernardus Huisman weer pachten en daarvoor had hij twee nieuwe borgen gevonden: zijn schoonzoon Jacob Simonsz Dijt (Wst 1848-Bg 1932), die als veehouder 'onder de IJoogeberg' (nu Hallerweg 55) woonde. Een aangehuwde neef, Jan Jansz Dalmeijer, wagenmaker aan Den Burg, zette nu voor hem een handtekening.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1994 | | pagina 19