Duinboeren in de vorige eeuw Nu de begrazing van Texelse duingebieden door Schotse Hooglanders in de belangstelling staat, is het interessant om na te gaan hoe de 'duinen, valleijen en wildernissen' in de negentiende eeuw werden 'beboerd'. De heer W.M. Kooman vond bij zijn speurwerk in verband met De Worsteltent in het oud-notarieel archief een drietal acten over dit onderwerp: - van 29 september 1815 van notaris Simon Theodo- rus Beets; - van 8 december 1869 van notaris Willem H.B. Bok, met de daarbij behorende gedrukte voor waarden; - van 6 november 1875 van dezelfde notaris. Van de voorwaarden maakte hij geen kopie, doch de tekst van de akte duidt er op dat die voorwaarden gelijkluidend zijn geweest. Aan zijn zoeken naar spelden in de hooiberg is het o.a. te danken dat vrij veel gegevens boven water kwamen. In 1815 was de Staat der Nederlanden de eigenaar op Texel van ondermeer ongeveer 3800 ha 'duinen, valleijen en wildernissen'. Het eiland Texel wordt NU totaal op 18.000 ha berekend, maar destijds bestonden nog niet: - de Polder Eierland van 1836 met 3.165 ha - de Eendrachtspolder van 1846 met 247 ha - 't Poldertje Volharding van 1846 met 16 ha - de Prins Hendrikpolder van 1848 met 430 ha - de Polder het Noorden van 1876 met 777 ha Deze nieuwe polders waren totaal dus 4.635 ha, zodat het 'Oude Texel' in 1815 ongeveer totaal 13.300 ha groot moet zijn geweest. Het aandeel van de Staat was destijds wel zeer omvangrijk. De strandpalen waren nog niet geslagen, maar omwille van de duidelijkheid, worden die in dit artikel hier wel genoemd. De vorm van het duinge bied op het eiland, met het -bijna rechte- zuidelijke deel en het ronde noordelijke deel komen nog voor in 1835 op de eerste kaart van notaris J.L. Kikkert. In de herberg 'de Lindeboom' van Jan Jacobsz Boon op de Groene Plaats, werd op 29 september 1815 door notaris Beets een publieke verpachting gehou den, waarbij de verpachter, de Staat der Nederlan den, werd vertegenwoordigd door de Rentmeester der Domeinen op Texel, de heer Matthijs den Berger, die toen op Binnenburg 4 woonde, nadat hij Brakenstein had verlaten. In drie percelen werd voor die tijd van vijf jaren, ingaande 1 januari 1816 en eindigende 31 december 1820, verhuurd 'de keeten Zee- en binnenduinen beginnende bij het Nieuwe Zandwerk of nevens het Hoornder Nieuwland tot aan Maijke-duin'.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1994 | | pagina 11