HET DOOLHOF
tegen 11.30 uur met het kabelschip de diepte te berei
ken waar de 'Archimedes' het weer op sleeptouw kon
nemen om tegen 1.00 uur in het Nicuwediep aan te
komen. De tussen Den Helder en Texel gezonken kabel
(eendraads) heeft een lengte van ongeveer 8100 m. De
nautische kabellegging kwam dus zonder problemen en
zeer vlot tot stand. (2)
Electriciteitskabel P.E.N. door het Marsdiep
Thans is men bezig met het leggen van deze kabel,
doch reeds in 1925 was dit een punt van overweging.
Toen verzocht de Gemeente Texel het P.E.N. na te
gaan of de mogelijkheid bestond een electrische verbin
ding tussen Texel en het vaste land tot stand te brengen
teneinde de levering van electrische energie - zonder
stichting van een eigen centrale waarvoor plannen in
voorbereiding waren - mogelijk te maken. Het P.E.N.
informeerde bij de Posterijen en Telegrafie naar de
ervaringen met kabels in het Marsdiep, speciaal m.b.t.
de beschadigingen wanneer en waardoor ontstaan. Uit
de opgave van de Rijkstelegraaf blijkt o.m. het volgen
de: telegraafkabels (1-draads) gelegd in 1872 werd
beschadigd in 1898 onder de Texelse kust; ook in 1911
bij het leggen van een tweede kabel; voorts werd in
1912 een stuk vernieuwd. In januari 1916 gebroken op
plm. 1000 m uit de Texelse kust. Het kabeleind richting
Den Helder kon niet meer gevonden worden. Na her
haalde pogingen is de kabel in juli 1916 opgegeven. De
tweede kabel voor telegraaf- en telefoongebruik, gelegd
in augustus 1911, brak in 1912 op plm. 1350 m uit de
landingsplaats Texelse kust; in 1916 beschadigd tijdens
baggerwerk aan de Mok; in maart 1918 weer bescha
digd tijdens baggerwerk aan de Mok; in juli 1919 kabel
verlengd met 60 m en binnengebracht in de directiekeet
Waterstaat aan 't Horntje; in september 1921 beschadigd
door anker H.M. 'Gelderland' en 18 m vernieuwd; in
1922 geen storingen; in augustus 1923 beschadigd
tijdens baggerwerk aan de Mok en in oktober vermoe
delijk tengevolge van steenstorten; in juli 1924 be
schadigd door bliksem; in juli 1925 laatste expeditie,
waarschijnlijk bliksemfout. (3)
Het is natuurlijk niet mijn bedoeling angst te veroorza
ken over het uitvallen van de stroom in de nabije
toekomst. Door het ingraven van de kabel zal de
kwetsbaarheid wel tot een minimum beperkt zijn.
N. Huysnian Rzn
Bronnen:
(1) Onder Water. Bedrijfshistorische studie naar de komst en ondergang
van de Nautische Dienst van de PTT. J.M. v.d. Steen. Dec. 1989, p. 38
(2) Alg. Rijksarchief Posterijen en Telegrafie 1872-1892. V 20-9-1872
no. 3863
(3) Archief Hoofdbestuur PTT 1893-1926, code 144, dossier 17-11-25.
Op één van de mooiste plekjes van Texel, aan de
(meest) luwe kant van de Hogeberg, ligt een stukje
openbaar groen van ruim anderhalf hectare.
Eigenlijk is het een park, dat rond 1774 is gesticht door
Cornelis Ruepel, een van de commissarissen van de
Amsterdamse Admiraliteit, op een stukje land (En
gelse) steen). Dat landje was vanaf het jaar 1752 bezit
van de gezamenlijke buren van de Hogeberg en werd in
1774 door de Buurheren, Jan Cornelis Koger en Jacob
Arien Koorn, aan Ruepel verkocht.
Koger woonde in 1742 nog in Waalenburg en rond
1750 op Akenbuurt, terwijl Jacob Koorn vele jaren boer
in de polder Oostergeest was. Zij zijn beiden in 1776
overleden. Cornelis Ruepel heeft twintig jaar van zijn
bezit kunnen genieten en na zijn vertrek naar Den Haag
werd het publiek verkocht en werd Arie Lammertsz
Kikkert (1746-Bg 1807) de eigenaar.
Hiernaast is de acte afgedrukt. De inhoud luidt als
volgt:
Wij Abraham Hendriksz Plavier en Dirk Gorter,
Scheepenen van Texel, oirconden dat voor ons is
gecompareert de heer Cornelis Ruepel, wonende in 's
Hage, dog tans alhier present, dewelke bekende op den
22 december 1785 in publicque veyling te hebben
verkogt en als nu bij dezen te cederen Transporteren en
in vollen vrijen Eygendom over te dragen aan en ten
behoeve van de heer Arie Kikkert, wonende aan den
burg alhier, Een ongemeen en met fraaye wandellaan
tjes, Slinger en Sterrebosjes beplant houtgewas of Bosje
voorheen genaamd de Engelsche Steen dog nu 's hands
We/vaart Zigt, leggende in de Polder Oostergeest alhier
groot 700 Roede belent ten Oosten de Zandkuyl ten
Westen volgens de oude brief Jan Somer, De Eygenaars
van de Zandkuyl mogen dit land, door het weggraven
of halen van Zand niet benadeelen, en den Koper
vermag uyt dit land geen Zand verkoopen:
bekennende hij, Transportant, aan het getransporteerde
geen verder regt van Eygendom meerder te hebben
houden of reserveeren, maar belovende integendeel het
selve ten allen tijden te sullen vryen en waaren als regt
is onder verbant als naar regten. En bekende van den
inhoud dezer transporte te zijn voldaan met Eene
Zomme van Zeven hondert vijf en dertig guldens gereed
geld per oirconde der waarheyd deze getekend en
gezegeld op 18 juli 1786. In kennisse van Mij Secretaris
J van Steenbergen.
Arie Kikkert, een echte 'Prinsgezinde', woonde op de
Stenenplaats en ontving daar in 1789 - als president-
schepen - aan het ontbijt Stadhouder Willem V.
8