10 bied, gevolgd door gedeeltelijke egalisatie, ontginning en bosaan- plant van voor het grootste deel niet inheemse of Texelse soorten, nooit meer een natuurlijke situa tie of een natuurlijk binnenduin- randbos kan ontstaan. Door gere gelde dunningen van het naald hout wordt het bos veel lichter en krijgt loofhout, al of niet aan geplant of gezaaid, steeds meer kans. Al in de jaren veertig werd in sterk gedunde dennenpercelen loofhout (en hier en daar sitka- sparren) aangeplant. In de perce len langs de Rozendijk plantte men in 1942 bijvoorbeeld beu ken. In verband met brandstofte korten werden in de laatste oor logsjaren diverse percelen extra gedund. Zware stormen in no vember 1972, april 1973 en jan uari en februari 1990 hebben het omvormingsproces versneld door dat zowel in de jaren zeventig als bij de recente stormen ca. 4 tot 5 ha naaldhout ontwortelde en werd afgevoerd. De grote open plaatsen werden met loofhout (vooral met eik) ingeplant, terwijl op kleinere spontaan struikgewas en bosschages opgroeien. Het in richten tot recreatiebos van een groot bosperceel direkt zuidelijk van De Koog heeft eveneens ge leid tot meer variatie met veel loofhout. OPPERVLAKTE De oppervlakte van het bos in beheer bij het Staatsbosbeheer bedroeg in 1990 472 ha. Met een aantal particuliere bosjes langs de randen van het Staatsbos en en kele kleine open plaatsen en wei landen, is het Texelse bos thans ongeveer 500 ha groot. VEGETATIE De naam 'De Dennen' die de Texelaars hun bos gaven is nog steeds actueel. Ongeveer 64% van de oppervlakte wordt name lijk ingenomen door naaldhout. Daarvan is 177 ha Oostenrijkse den, 94 ha Corsicaanse den en 11 ha grove den. Bovendien vinden we nog een tiental ha sitkaspar- ren in het bos, maar de bomen in de wat oudere percelen leiden een kwijnend bestaan en zijn waarschijnlijk gedoemd op korte termijn te verdwijnen. Wat het loofhout betreft, wordt nu de grootste oppervlakte ingenomen door de zomereik (60 ha). Deze wordt gevolgd door de beuk (32 ha), berk (20 ha), esdoorn (19 ha) en zwarte els (17 ha). Veel van de oude naaldhoutpercelen zijn nu gemengd met loofhout. Alleen op de hogere delen van het bos vinden we vaak nog per celen die voor meer dan 90% met dennen begroeid zijn. Over het algemeen is hier geen onder begroeiing met grassen en krui den aanwezig, of alleen met zandzegge. Toch vindt zelfs hier af en toe spontaan opslag van struikgewas plaats. Die opslag vinden we in de lagere delen vrij wel overal. In de struiklaag groei en naast Amerikaanse vogelkers vooral lijsterbes, berken, bosbra- men en kamperfoelie. Hier en daar ontkiemen in het laatste de cennium op open plaatsen ook spontaan jonge dennetjes en soms keert zelfs enige struikheide terug. Thans bevinden zich op enkele plaatsen ook percelen loofhout (van inlandse eik en beuk) die zo dicht zijn dat van ondergroei nauwelijks sprake is (o.a. langs de Rozendijk). VERPACHTING In het begin van de jaren vijftig trok een aantal Texelse bollen- kwekers naar Frankrijk om daar in de bossen sneeuwklokjes te rooien. Deze werden in loofhout- percelen, gepacht van Staatsbos beheer, uitgezet en verder ge kweekt. Aanvankelijk werden de ze percelen met kalk bemest en werd er zelfs met chemische mid delen gespoten tegen brandne tels. In het laatste decennium is de verpachting afgebouwd en ver spreidden de sneeuwklokjes zich, met een aantal andere uit Frank rijk aangevoerde adventieven, door grotere delen van het loof bos. Ook de uitgeplante wilde hy acint is tegenwoordig in grote de len van het voorjaar na de bloei van de sneeuwklokjes een kleurig aspect aan de nog kale loofhout- percelen. FUNCTIE Hoewel de aanleg van het bos en het verdwijnen van de mientgron- den uit biologisch oogpunt zeer te betreuren zijn, voegt het ge bied in zijn huidige vorm ook iets toe aan de vogelrijkdom van het eiland in de vorm van een aantal bosvogels die anders niet of nau welijks op Texel zouden broeden. Bovendien heeft het bos een be langrijke functie voor de recrea tie. Zonder dit opvanggebied zou de toeristische druk op het duin gebied veel hoger zijn. Adriaan Dijksen Literatuur: 1. Van Cuyck, Pieter. 1789. Brie ven over Texel en de nabijge legen eilanden 2. Meeuwissen, T.W.M. en C.J.J. Wagtmans. Historisch onder zoek naar het beheer van bossen en natuurterreinen op Texel. Verslag bosteelt nr. 84-12 (Landbouwhogeschool Wageningen) 3. V.d. Vlis, J.A. 't Lant van Texsel. 1975. Langeveld en de Rooy, Den Burg 4. Gorter, dr. H.P. Ruimte voor natuur. 1986. 's-Gravenhage 5. Thijsse, dr. Jac. P. Texel. 1927. Verkade, Zaandam 6. Schraag, Sjaak. Veldnamen van Texel. 1990. Den Burg

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1993 | | pagina 12