Tessels Prate
Uit mijn kindertijd in de jaren dertig herinner ik me nog enkele Tesselse rijmpjes. Van
mijn 'Oppa' Gerbrand Dros hoorde ik, als hij over iets een verzuchting slaakte:
Hoe vervelend het ook was waarover hij zo zuchtte, door de humor van dat rijmpje
werd het mooi gerelativeerd. Echt Tessels vind ik dat!
Van mijn moeder herinner ik me, dat ze uitriep als ze mijn kleine zusje in de 'kasstoel'
het laatste hapje pap had opgevoerd:
Het was een vast ritueel bij het voeren van een baby.
Mijn vader zong wel eens op de wijs van 'O mijn lieve Zwartkop':
Bejaarde Tesselaars zullen zich wellicht de danslessen van Kaczor nog herinneren!
Het volgende rijmpje (over twee tegen elkaar opbiedende moeders met huwbare
dochters?) leerde ik van mijn tante Nies Dros:
Een lezer van ons blad stuurde me het volgende raadselachtige rijmpje, dat zijn
hoogbejaarde grootmoeder zich uit overlevering herinnert:
Dit moet al heel oud zijn: wellicht uit de tijd toen vrouwen onder hun rokkenvracht nog
geen onderbroek droegen (of een broek met een open kruis?)
19
'Och-gij, och-gij seit Japie Rey,
Zeuve kippe en nag gien ei!'
'Opperdepop seit Bessie,
en ledig was het vlessie!'
'Eén-twee-drie-vier-vijf-zes,
Kaczor die geeft dansles.
Eén-twee-drie-vier-vijf-zes-zeven
Kaczor die zal dansles geven.
'Och-gij, och-gij, seit Kneeltje teuge Antje,
wat lóópe d'r toch een vreeërs naar ons Jantje!'
'Oddh mèèns, wat skeelt je,
ze lóópe veul meer naar ons Neeltje!'
'Een instap en een riekwiet,
een boerevrouw die staande skiet,
die skeurt de broek de knieë niet!'