6. De Naai - het langs
stromende water
7, Verzanding
8. De kogen
7
Het bovenstaande beeld wordt
bevestigd door grondboringen.
Terwijl men bij graafwerk elders,
in Den Hoorn, De Hemmer of
de Mars, reeds op diepten van 2
tot 5 meter of daaromtrent
onherroepelijk stuit op een harde
laag van klei(leem) kan men
meer naar het westen, bijvoor
beeld langs de Rommelpot bij
De Mient, ongehinderd tot op
diepten van 8 a 10 meter water
aanboren. Wel heeft dat water
zo'n hoog gehalte aan oer (ver
weerd veen) dat alles na verloop
van tijd een roodbruine tint
krijgt. Hetgeen bewijst dat eens
hier het moeras de oude kleila
gen begrensde. Dat moeras moet
overgebleven zijn van de water
weg die, na de vorming van de
duinen, ca. 1200, De Westen nog
met de zee ten zuiden van Den
Hoorn verbond. Dit water bezui
den Den Hoorn heet nu 'De
Naai', een naam met een lange
geschiedenis. Prof. Huisman wees
ons op een gebiedje in het noor
den van Groningen, dicht bij de
tegenwoordige waddendijk. Dit
gebied, dat nu 'Den Andel' heet,
heette omstreeks 820 in het
Oudfries 'Antlida'. 'Lida' is
Oudfries voor 'watergang' en
'ant' betekent 'tegenover' of
'langs'. 'Antlida' is het langs (de
heuvel?) stromende water. Het
werd 'Den Andel', en op Texel
werd dit later 'Den Aal' en
tenslotte 'De Naai'. (Vgl. de
plaatsnaam 'Aalst' die uit 'An-
delst' is ontstaan.)
Het is overigens duidelijk dat,
met de enorme aanvoer van zand
uit het westen, deze watergeulen
snel verzandden: het duinzand
werd met kracht verder oostelijk
gedreven, waardoor de vaargeu
len vol liepen met zand. Daar
door is nu van die oude water
loop vrijwel niets meer te zien,
Vanaf de duinen glooit het land
over de Rommelpot langzaam af.
Slechts hier en daar, waar het
land lager ligt dan de omgeving,
is nog iets te herkennen: De
Kerke-Ee en de Kromme Hem
mer zijn nog in het land te zien
als flauwe inzakkingen.
Door dit proces van duinvorming
en verzanding zou De Westen op
den duur van alle verbindingen
naar zee afgesloten worden, Zo
kon men in 1200 het einde van
De Westen als welvarend vissers
dorpje al zien aankomen. Bewo
ners van dit dorp verhuisden
mettertijd naar de Hoornder
Heuvel, het Clijf. Anderen trok
ken nog verder en gingen wonen
op het einde van de duintong, die
zich als een 'horn' vanaf de
Siepersnollen oostwaarts uitstrek
te en aan drie kanten door zee
was omgeven. Het dorpje 'De
Horn' ontstond. Het zou een
belangrijke, strategisch gunstig
gelegen zeehaven worden.
Met de wetenschap voor ogen
dat 'koog' of 'kaag' slaat op
buitendijks land, loont het om na
te gaan welke velden vroeger
'koog' genoemd werden. Dat kan
ons helpen de positie van de
hierboven reeds beschreven
vaargeul naar De Westen nog
eens opnieuw te bepalen. Daar
toe hebben we in Schraags 'Veld
namen van Texel' alle velden
benoorden Den Hoorn opgezocht
die vóór de ruilverkaveling van
1953-1960 de naam 'koog' droe
gen. Deze velden staan gestip
peld getekend in afbeelding 6.
Tevens hebben we daarin dun
gearceerd de hierboven beschre
ven waterweg getekend.
De kaart toont twee groepen
kogen: één groep die een weste
lijke strook beslaat en een ande
re groep oostelijker, ter hoogte
van de Westerweg. De laatste
groep heeft te maken met de
oorsprongsgeschiedenis van De
Hemmer; daar gaan we nu niet
op in. Maar de westelijke reeks
kogen blijkt vrij nauwkeurig de
oostelijke grens aan te geven van
het westelijke water vanaf de
Kerke-ee. Dit is vooral het geval
in het meest noordelijke deel van
de kaart. Meer naar het zuiden,
naar Den Hoorn toe, liggen de
kogen wat oostelijker dan de
vermoedelijke oostgrens van de
waterweg. Dit kan betekenen dat
de waterweg daar toch wat bre
der was, danwel dat hij wat
oostelijker lag, dan uit de metin
gen van Kloosterhuis zou blijken.
Zekerheid daarover is echter
moeilijk te krijgen.
Afb. 6. De oude waterweg naar De Westen
kan teruggevonden worden door op een kaart
de ligging van de velden in te tekenen die
ooit de naam 'koog' hebben gehad. Deze
velden zijn gestippeld in deze kaart weergege
ven. De ligging van de waterweg die daaruit
volgt is door horizontale arcering aangeduid
Dit resultaat stemt vrij aardig overeen met de
waterweg zoals die in ons vorig stukje gete
kend is; een mooie bevestiging! In het zuide
lijke deel kan de waterweg breder zijn geweest
dan zou volgen uit afb. 4. De wegen in de
kaart zijn die van 1832, zoals getekend in het
boek van J. Schraag: 'Veldnamen van Texel'.
Maar we hebben daar de tegenwoordige
namen bijgezet.