Vertaling: K. van Empel 15 Articulen voorde Bij-Schoolmeester aenden Burgh 1. Voor het vaste tractement dat de E. Heeren Burgemeesteren geordonneert hebben, sal den Schoo lmeester in sijn schoole aen neemen alle die Weeskinderen die ter schoole gesonden worden. 2. Behalven de ordinaire onderwijsinge der Weeskinderen inde Schoole, sal de meester oock noch buijtentijts (het zij inde Schoole ofte in het Weeshuijs) zoodanige kinderen onderwijsen, die airede op een Ambacht gaen. 3. Alle de kinderen in het Weeshuijs, die het begeeren, sal de Schoolmeester behalven in lesen ende schrijven oock in andere konsten ende wetenschappen, die in sijn schoole geleert worden, onder rechten. 4. Vorders sal den Schoolmeester alle avonden omtrent ses en seven uijren in het Weeshuijs met alle de kinderen enen psalm singen. 5. Daer beneffens sal oock de helfte van de Anne kinderen, die om niet School gaen, in de Bijschoo- le mogen comen ende onderwijs hebben. De Burgemeesteren, dit bovenstaende versouck door de Kerckeraet aenden Burgh, in gesien hebbende dienstich te sijn, lasten ende ordonneren bij desen de Weesevooghden vanden Burgh aenden bijschoolmees ter te betaelen alle vierendeel jaers de somma van twintich karolusguldens te xl groot Vlaems tstuck, inne- gaende maij naestcoomende 1648, ende soo voorts van vierendeel jaers tot vierendeel jaers ende dit bij provisie ofte tot wederseggens. Actum Texel ter Burgh den vi Aprill 1648. OPMERKINGEN BIJ DE TEKST: 1. Uit de aanstelling van een bijschoolmeester (tweede onderwijzer) blijkt, dat Den Burg een vrij grote school gehad moet hebben; ik schat het aantal leerlingen op 80 a 100. Hoewel ik nergens een bevestiging kan krijgen, wordt algemeen aangeno men dat het aantal analfabeten op Texel beneden het landelijk gemiddelde lag. 2. In de 'articulen' (richtlijnen) wordt het tracte ment van de bijschoolmeester niet vermeld, wel de bijdrage van het weeshuis: 20 gulden per kwartaal. (Ter vergelijking: een volslagen arbeider verdiende toen ongeveer 1 gulden per dag.) 3. Ik neem aan dat de weeskinderen die 'ter schoole gesonden' werden, jonge kinderen waren (6 tot 10 jaar); de oudere jongens werden al gauw 'verhuurd' als knecht op het land of aan allerlei handwerkslie den, deels om de inkomsten, deels om een vak te leren; de oudere meisjes werden verhuurd als 'meid' (zie hiervoor K. van Empel: Inkomsten van het Algemeen Burger Weeshuis (1733-1775)). Verdere scholing van deze kinderen gebeurde dus 'buijten- tijds', oftewel avondschool. 4. De 'ordinaire onderwijsinge', het gewone onder wijs, bestond grotendeels uit het leren lezen, schrij ven en psalmzingen. (Vandaar dat de kerkeraad dit verzoek doet.) Tot de 'andere konsten ende weten schappen' moeten o.a. gerekend worden: verder gaand rekenen, elementaire wis-, sterre- en zee vaartkunde, boekhouden e.d., alles voor zover de Ter ordonnantie van Burgemeesteren voorscreven, A. Pietersen Kool secrts. meester het zelf meester was. (Van de onderwijzers opleidingen in die tijd moet men geen hoge hoed ophebben: veel jongens leerden het vak als hulpje bij vader in de klas.) 5. Opmerkelijk is articule 5: de bijmeester moet (om niet) een deel van de arme kinderen (of ar- menkinderen) lesgeven (in de avonduren?). De onderwijzerssalarissen waren zeer slecht: de meester moest ganzeveren en papier verkopen, zijn vrouw in de pauzes drinken en snoep, alles om het hoofd enigszins boven water te kunnen houden. Vandaar dat de meester er vaak allerlei baantjes bij had: aanzegger, doodgraver, voorzanger in de kerk, e.d. 6. Muntstelsel. Hoewel de Karolusgulden (zilveren munt van Karei V) al bijna een eeuw niet meer geslagen werd, bleef de benaming heel lang daarna nog in gebruik. Uit een (Vlaams) pond zilver wer den 240 groten geslagen. De grote (of groot) was een zilvermunt, die sinds 1270 in de Nederlanden in gebruik was. Toen in de 15e eeuw de stuiver de rekenmunt werd, werd de waarde van de groot vastgesteld op een halve stuiver, xl (40) groten 20 stuiver 1 gulden. De Karolusgulden is daar mee (in waarde) de voorloper van de tegenwoordige gulden. Een pond Vlaams was dus 6 gulden. Bron: Gem. Archief Texel

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1993 | | pagina 17