9. De houtkogen en Heyn- stadt 10. De Maden 8 Benoorden van waar nu het Lage Wegje loopt, lagen een aantal velden, de Houtkogen, die waar schijnlijk gebruikt werden voor het weiden van vee. Deze weiden waren toen gemeenschappelijk bezit, zoals overal op Texel: het waren meent- of mientweiden. De naam 'hout' is dubbelzinnig en laat twee verklaringen toe. Enerzijds zou men kunnen den ken dat hij, zoals overal in het oude Noord-Holland, slaat op een gebied dat met 'holt', hout of opgaand bos begroeid is. Er zijn in Holland veel voorbeelden van dergelijke namen die nu nog bestaan: de Alkmaarder Hout, Aerdenhout, de Haarlemmer hout, Noordwijkerhout, de Leidse Hout, Kerkehout, Benoorden hout, Bezuidenhout, Lange en Korte Voorhout. Al deze 'hou ten' strekken zich langs de Hol landse kust uit, op de strook geestgrond. Als deze benaming ook voor de houtkogen geldt, dan zouden die met hout be groeide velden zijn geweest, maar dan op zijn best met wat lage struiken, want hoog opgaand bos zou op Texel door de klimatolo gische omstandigheden slecht 'spontaan' kunnen ontstaan. Een punt dat twijfel doet rijzen aan deze verklaring is dat de 'houten' in de genoemde voorbeelden op de strook geestgrond voorkomen, terwijl de Hoornder houtkogen liggen op de grens van het oude pleistocene land aan de rand van het waterrijke gebied. Het woord 'hout' of 'houd' heeft echter nog een andere verklaring: volgens prof. Huisman (brief 12 jan. '93) zijn er "twee verschillen de woorden die allebei oerger- maans zijn, nl. hout (uit halt-) 'hout, opgaand bos', en houd (uit hald-) 'houden, behouden, hoe den (van vee)'... Van de beteke nissen van het tweede woord is 'hoeden' de oudste." Zie ook P.A.F. van Veen en N. van der Sijs: Etymologisch Woordenboek, Van Dale, 1989. Waarschijnlijk is deze laatste naam de juiste verklaring voor de houtkogen. Overigens is hierover het laatste woord niet gezegd. We citeren prof. Huisman opnieuw: "Toch zou ik de verklaring 'opgaand bos' voor de Houtkogen nog niet helemaal laten vallen. Het terrein grenst aan de Geest: misschien zijn de omstandigheden zo ge weest dat opgaand bos mogelijk was." Het is lastig te besluiten in dit dilemma. Voorlopig houden wij het erop dat de houtkogen weilanden waren, voornamelijk omdat we de mogelijkheid voor het ontstaan van bossages in dit gebied niet erg groot vinden. In datzelfde rijtje velden lag ook het veld 'Heynstadt', ter hoogte van de tegenwoordige hoeve 'Emma' (afb. 7). Een bijzondere naam. 'Heyn' duidt erop dat dit veld omheind geweest is, en 'stadt' betekent plek of plaats. We denken daarom dat ook dit veld, als de houtkogen, gebruikt is geweest voor het weiden van vee, maar dat Heynstadt boven dien omheind was. Maar 'Heyn stadt' kan ook een aanlegplaats zijn geweest voor kleine schepen. Dit is niet verwonderlijk, want de Hoornder Heuvel lag in die tijd, toen de stand van de zeespiegel vrij hoog was en het land nog niet door dijken beschermd was, vrij geïsoleerd temidden van water en moeras, met in het westen de reeds genoemde be trekkelijk brede waterweg. Toen de duinen zich allengs vormden werd deze waterweg smaller en tenslotte stoof hij geheel dicht. Lang zal het gebied benoorden Den Hoorn nog moerassig geble ven zijn. We achten de betekenis 'omheind terrein' de meest waarschijnlijke. Er is een soort veldnamen die kan helpen een duidelijker beeld te krijgen van de toestand om de heuvel en van het gebruik van de Afb. 7. De Houtkogen en Heynstadt. Volgens Schraags Veldnamen. De kaart toont bovendien De Mars door 'M' aangeduid) en de velden De Sletting (S). Deze laatste velden waren in de vroege Middeleeuwen vanuit De Westen door een dijk 'beslet', d.i. verbonden. In 'Heynstadt' is later de boerderij 'Emmagebouwd.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1993 | | pagina 10