M WITTE,
D. P KOORN
Het beste adres voor
de Echte Texelsche koek
Weverstraat No. 457,
DEN BURG - TEXEL
Archeologisch
onderzoek
in Texelse wateren:
het seizoen 1992
8
stonden waar nu de "Jclleboog"
is en die van J.C.Rab op het
Schilderend waar toen de
kolenschuur was (nu Jehova
getuigen).
De meeste paardenknechts kon
den trouwens zelf de paarden
wel op scherp zetten. Als het ijs
glad was konden de paarden
volstaan met ijsnagcls. Dan
gingen er 4 gewone nagels uit
en kwamen daarvoor in de
plaats 4 ijsnagcls. Kwam er ook
nog sneeuw, dan werden er
ijzers ondergedaan met kal
koenen. Daarna werden de
ijzers aan het eind omgebogen,
verdikt en scherp geslagen
zodat de kalkoenen die in een
rond gat in het ijzer zaten niet
zo gauw versleten. Als de
sneeuw weer vertrokken was
gingen de kalkoenen eruit en
kwamen daarvoor in de plaats
stompe kalkoenen want anders
koekten ze dicht. Ook werd wel
schapewol gebruikt om de
gaatjes schoon te houden, want
het kon nog wel weer gaan
vriezen. Vandaag de dag zijn er
ook ijzers waar je stiften in kunt
draaien. Deze kun je na de rit
weer uitdraaien.
KOEK-, BANKET- EN
PAIN DE LUXE BAKKERIJ
Hoogerstraat 34, Den Burg. Texel.
Speciaal adres voor fijne
bor.bons en Suikerwerken
Vraagt onze „Vexelsche jongens"
Oudste zaak. Beleefd aanbevelend
Jan de Kol nam ook wel gist
mee voor de bakkers. Dat ging
hij vervolgens uitventen naar de
bakkers in Den Burg en dan
mochten wij hem helpen. Dan
gingen we naar de Molenstraat
naar bakker Jan Zoetelief, dan
naar Jan de Ruiter t.o. Vlessing,
vandaar naar bakker Koorn in
de Hogerstraat, vervolgens naar
Bakker de bakker op de hoek
van de Hogerstraat en Binnen-
burg. De volgende was bakker
Kikkert in de Weverstraat en in
dezelfde straat Martinus Witte
en bakker Thijs Zijm.
CONFISEUR
Hierna gingen we naar bakker
Moojen en tenslotte naar Adam
Kalf in de Warmoesstraat.
Er viel voor ons in die bakke
rijen altijd wel wat te knab
belen.
Tijdens het uitventen moest je
wel opletten aan welke kant van
de handkar je liep en hoe de
wind stond, want Jan pruimde
zo, en kwatte behoorlijk!
Nic. Witte.(geb. 1909)
De onderwaterarcheologen van
het ministerie van W.V.C. zijn
's zomers inmiddels een be
kende verschijning op het
eiland Texel. De taak van de
Afdeling Archeologie Onder
water (A.A.O.) ligt weliswaar
in heel Nederland, maar een
zwaartepunt van het onderzoek
ligt al een aantal jaren rond
Texel. De A.A.O. heeft hier
twee grote onderzoeksprojec
ten: een zestiendeeeuws
scheepswrak in de Waddenzee
(Scheurrak) en een zeventiende-
eeuws scheepswrak op de
Noordzee (Molengat). Door
deze posities aan weerszijden
van het eiland kunnen we met
uiteenlopende windrichtingen
en -sterktes toch meestal nog op
zee werken.
In de zomer van 1992 is vrijwel
uitsluitend op het wrak op de
Noordzee gewerkt, hetgeen nog
niet eerder was voorgekomen.
Naar de geografische lokatie
van de vindplaats heeft dit wrak
de werknaam "Aanloop Mo
lengat" gekregen. Dit vondst
complex is in 1984 ontdekt
door de Texelse duiker Hans
Eelman en wordt sinds 1985
onderzocht door archeologen
onder leiding van Thijs Maarle-
veld in samenwerking met
Eelman en schipper Arie van
der Vis. Bij eerste verkennning
van de vindplaats in 1985 werd
namelijk vastgesteld, dat deze
vondst uit wetenschappelijk
oogpunt zeer interessant was en
dat in dit geval een archeo
logische opgraving de beste
oplossing was om de informatie
veilig te stellen.(1) Van het
schip is alleen het vlak (de
scheepsbodem) bewaard geble
ven, met een flink deel van de
lading.
De lading bestond vooral uit
"halfprodukten" als baren lood,
staven smeedijzer, rollen tin,
pakketten halfgelooide huiden,
maar ook zaken als kanons, kis
ten kanonskogels, lakenloodjes,
spelden en dergelijke zijn te
vinden. Met name de aanwezig
heid van het grote aantal half
produkten werd beschouwd als
een unieke mogelijkheid dit
specifieke stadium in het pro-
duktieproces te bestuderen, als
mede de gevolgde handelsrou
tes.
In de jaren na 1985 is met veel
volharding gewerkt op deze
moeilijke plek op de Noordzee,
waar alleen de meest windstille
dagen geschikt zijn om voor
anker te liggen en te duiken.
Gebruik makend van het rede
lijk goede zicht ter plaatse
(meestal 3-5 m. en soms zelfs
meer) worden de vondsten laag
voor laag gedocumenteerd met