een fles koud water, maar de schip
per heeft aardappelen en brood,
boter en kaas genoeg aan boord,
zegt h ijen straks zal hij een lekke
re kop koffie zetten.
Wij zeilen nu op naar de
Vlietstroom;daar zal Sylbert, de
zoon van de schipper, ons wel zien
en de plaats inruilen van de onbe
dreven knecht. Men kon niet we
ten, wat winden weer zouden doen.
Alle gedachten zijn op Sylbert
gevestigd.
Daar in de verte, stapt thans ie
mand met blote voeten de zee in.
Het is Sylbert, een fiks man; nu zet
ons platbodem scheepjekoers naar
de wal om de bevaren schipper in
te nemen, en dan gaat het weer
vlak voor de wind. Onze zeelie
den waren beiden zo vergenoegd
en toch zo ernstig.
De een wist dat ik predikant was,
en dit gaf al spoedig aanleiding tot
een ernstig gesprek. Het hele evan
gelie is immers van vissers uitge
gaan
Gul werden wij, verkleumde rei
zigers, op Wieringen ontvangen.
Wij hadden het, door zee en wind
omgeven, gedurende zes uren in
de open schelpschuit, koud gekre
gen. Tijdens ons tweedaags ver
blijf op Wieringen deden wij
menige wandeling.
Onze schreden richtten zich eerst
naar de Sommeltjeskuil, niet ver
van de Hypolyteshoef, het mid
delpuntvan het volksbijgeloof. De
geesten, die wij elders onder ver
schillende namen ontmoetten,
heten op Wieringen Sommeltjes.
Ik heb naar hun karakter veel na
sporingen gedaan, maar het is mij
niet gelukt om een duidelijke
voorstelling te krijgen van wat het
volk er van gelooft. Het zijn aard
mannetjes, naar ik begreep,twee
of drieëneenhalve voet hoog;
kneuterige ventjes, en, als zij er zo
lief uitzien als de Wieringertjes
over het algemeen, dan zou het ze
ker aardig zijn om evenals Gulli-
ver en Lilliput, eens zulk een gezin
rond te zien.
Het zijn diefjes. In goede ernst
vertelde men ons tal van hun die
verijen. Ze schijnen veel van koper
te houdenMen kan er op rekenen
dat de Sommeltjes een ketel, die
buiten is blijven staan, bemachti
gen. Voorts ziet men ze nooit,
behalve wanneer men in moeilij
ke omstandigheden verkeert of bij
de geboorte van kinderen, zij doen
dan dienst voor de ooievaar in
Gelderland.
Een kuil waarin zij heetten te
wonen, was thans een boeren
woning, in welker nabijheid mén
ons een plaats aanwees, waar de
bestolen eigenaars de ontvreemde
voorwerpen terug konden vinden.
Aan de zwarte, asachtige moer-
grond, zoals er geen tweede op dit
eiland bekend was, bemerkten wij
onmiddelijk, dat wij ons hier we
derom op oudheidkundig terrein
bevonden. Na enig onderzoek
werd dit bevestigd door een aan
tal Romeinse scherven.
Het bijgeloof omtrent geestver
schijningen had dus vanzelf de
weg gewezen naar een van de
oudste, heilige plaatsen van de
eerste bewoners en deze waren
later door het evangelie van Jezus
Christus, bij monde van Hypoli-
tus, of hoe de naam van deze ge
loofsheld ook mag zijn, verstoord
geworden.
Het blijkt uit deze beschrijving
dat het woord sommeltje ook
hier verbonden wordt met een
romeins graf.
0 ok blijkt dit woord in G elder-
land voor te komen, waar het
een andere betekenis heeft.
Opmerkelijkinhet bovenstaand
verhaal is echter, dat het graf
veld geassocieerd wordt met
een soort aardmannetjes, de
sommeltjes. Aandezesommelt-
jes worden allerlei minder ple -
6
zierige eigenschappen toege
schreven. 0 ok opTexel kwam
het geloofindesommeltjes voor,
ik herinner mij uit mijn jeugd
hoe mijn vader, Jan de Jager,
het daar wel eens over heeft
gehad.
Het waren volgens zijn beschrij
ving enigszins onplezierige,
vooral voor de kinderen, wat
angstwekkende maar toch niet
erg gevaarlijke kleine mannet
jes. 0 ok legde hij verband met
de Sommeltjesberg:
daar zouden ze voornamelijk
komen.
Hoeisditbegripontstaan, vraagt
men zich af.
De verklaring lijkt me niet moei
lijk.
G ravenenkerkhoven waren van
oudsher gebieden waar gees
ten, spoken en dergelijke figu
ren bij gefantaseerd werden.
Het lijkt niet gekunsteld te op-
perendat, nadathetbegripsom-
meltje of "sommeltjesberg" ont
staan was uit het romeinse
"tumulus", bijgelovige voorou-
dersdaarindeloopdertijdende
aardmannetjes, genaamd som
meltjes, bij bedachten.
H et is grappig dat die sommelt
jes ook in hetWieringse volks
geloof voorkwamen, maar ver
wonderlijk is dat niet: Wierin
gen enTexel zijn immers eilan
den die naast analoge dialecten
nog wel meer gemeenschappe
lijks hebben.
Interessant is echter dat het
begrip ook nog buitenTexel en
W ieringen voorkwam, zoals uit
het re-laas van Heldring valt op
te maken.
Men vraagt zich af of het in G el-
derland ook verband heeft met
romeinse grafvelden.
Kees de Jager
Utrecht.