"TESSELS PRATE"
In deze rubriek heb ik het al eens gehad over
oude Tesselse baby- en peuterrijmpjes en spel
letjes, zoals "Soeke-soeke büh" en "Kampie,
kampie gaatsachies deur't heer".
(No. 13 December '89).
Ik wil deze keer nog wat oude spelletjes en lied
jes uit m'n herinnering opdiepen I Het overal
bekende spelletje:'Olleke' bolleke' rube. solle-
ke", waarbij je met z'n tweeën of drieën de
vuisten opstapelt, ze één voor één van onderaf
wegtrekt en weer bovenop stapelt, gaat op
Tessel zo: "Hamer ,stamer,biele, blok, 'kslaan je
boven op je dikke kop I" De vuist die
boven komt bij "kop" mag een stomp uitdelen.
Ik herinner me het volgende schootspelletje,
waarbijjeopenneerhobbeltopjevadersknie:
Jan, Jan, Jan, drie eiers in de pan,
de pan die woo niet dure,
toen ging ie naar de bure,
de bure ware niet thuus,
toen ging ie naar 't pakhuus,
het pakhuus dat was toe,
toen ging ie naar de koê,
de koê begon te skoppe,
toen ging ie naar de poppe,
de poppe wowe niet speule,
toen ging ie naar de meule,
de meule woo niet male,
toen ging ie naar de pale
de paal die brak,
en Jan fiel metsien gat in de koeiekak I"
Bij het laatste woord worden de knieen
gespreid zodat het kind
naar beneden zakt.
Zo'n zelfde soort peuterspelletje is:
"D'r zat een nonnetje op de plee,
die zakte deur de bril I"
Succes verzekerd I.
Echt Tesselse kinderliedjes zijn er bij mijn
weten niet veel.
Hier volgen er enkele:
"Katje pusie mauweles
die zat an s'Here weg,
he woo sien koppie krauwele,
Sien mussie waaide weg.
Hee socht ers in het riet,
Hee fond sien mussie niet,
Hee socht ers op 't land en
Hee had het in sien hand!"
De derde regel werd door mijn ouders
trouwens anders gezongen: "Hee krabbelde
sien krauweles
Dan is er het wat vreemde op een eentonig
wijsje gezongen:
Kraai, kraai ulekepóót,je mem is dóód,
je kindertjes lóppe te graaie,
Soete melk en wittebrood,
dat luste alle kraaie."
Ik weet nog dat wij het zongen, als er een
zwerm kraaien overvloog. Zou het misschien
een overblijfsel zijn van een oeroude bezwe
ring van boze machten Wie weet
Er speelt ook een oud springtouwliedje uit
Den Hoorn door mijn hoofd met de raadsel
achtige tekst:
"Nikkertje fan ome Piet,
loopt zo zacht als in het riet,
kom eens kijken,
dan gaan ik verblijken."
Als we met het hele gezin in mijn vaders
Fordje op weg naar Oosterend de Bomen-
diek binnenreden, dan zongen we uit volle
borst:
"En an De Wéél en an De Wéél,
deer ete ze riest met krente,
en weerom sowe ze dat niet doên,
ze leve fan de rente."
We wisten toen niet dat dit maar een fragment
was van het "Dorpenliedje" dat nu in z'n geheel
door de Zanggroep wordt gezongen.
In de zomer hadden we allerlei spelletjes met
materiaal uit de natuur. Dit b.v.:
Je plukte een mooie grote graspluim en vroeg
aan je tegenspeler: "Haan, kip, of kukel
Waarna de ander op één van de drie gokte.
De graspluim werd tussen duim en wijsvinger
van onder naar boven afgestroopt en gaf dan
geen, één of meer uitsteeksels te zien. Was
goed geraden, dan mocht de ander. Wat
deden we nog meer: Blazen op een'grassie"
tussen je duimen geklemd. Vooral als je het
deed met "kwéék" gaf het een vèrdragend
snerpend geluid. Enslingers maken door ringen
van holle paardebloemstelen in elkaar te ha-