62 12 Het aantal schepen met een Texelse schipper is als volgt te splitsen: 19 Galjoten (41-90 last en 4 -11 man aan boord) 14 Fluiten (65 - 229 last en 7 - 13 man aan boord) 17 Onbekende types, vermoedelijk waren het galjoten of fluiten. 1 Fregat varende met 14 bemanningsleden. 1 Buis 1 Kat 53 totaal genoemde schepen. 16 Schepen werden als het tweede of derde schip van de een of dezelfde schipper opgeno men, zodat totaal 37 schippers bekend werden. Hierbij zijn niet opgenomen, de binnenvaart met kaagschepen, die op Texel aanmerkelijk groot was en waarop een schipper met een knecht voer, de oorlogs- of marineschepen, die een minimale belangstelling van de Texelaars genoten, evenmin als voor de lange reizen op schepen van de VOC en de WIC. De opvarenden op de walvisvaart waren evenmin in het aantal van 400 begrepen. Deze vaart ontwikkelde zich vooral na het jaar 1714 en daarvoor werden ook fluiten gebruikt die dan werden aangepast voor de vaart in het ijs en het hijsen van de sloepen voor de harpoeniers. Welk gedeelte van de zeelieden van de koopvaardij toen overstapte op de walvisvaart is nog niet bekend. In 1705 was de omvang van de "bewapende vloot" of Nederlandse Marine niet groot: 9 schepen hadden minder dan 20 stukken geschut aan boord, 35 schepen tussen de 20 en 50 stukken, terwijl maar 4 schepen meer dan 90 stukken geschut voeren. 33 schepen waren branders en jachten, zodat de totale omvang 81 schepen bedroeg, (bron: Geschiedenis van het Nederlands Zeewezen I, de Jonge.) De leeftijdsopbouw aan boord van de koopvaardijschepen werd berekend en daaruit bleek dat 30% van de mannen ouder dan 40 jaar was, soms tot 70 jaar. 40% was in de leeftijd tussen 30 en 40 jaar en 30% was jonger dan 30 jaar, waarbij jongens van 12 jaar voorkwamen. Op deze vloot kwamen redelijke promoties voor. Zo werden 15% van de stuurlieden in dat tijdsbestek bevorderd tot schipper. 30% van de hoogbootslieden werden stuurman en 60% van de bootsgezellen behaalden een hogere rang. Lezen en schrijven was daarvoor een belangrijk vereiste. De timmerlieden, zeer weinig van Texel afkomstig, hadden de minste kans op het krijgen van ander werk aan boord. Het is niet gebleken, dat de schippers gedurende de volle periode in die functies hebben gevaren. Door combinatie van de verschillende lijsten van de attestaties, bevrachtingscontracten en scheepsverkla- ringen kwamen de namen van de schippers (herschikt in alfabetische volgorde) de namen en de soorten van de schepen, het laadvermogen, het aantal bemanningsleden en reisbestemmingen gedeeltelijk naar voren. Bovendien werden de in het boek van Dr. van Royen vermelde bijzonderheden van deTexelse schippers hierbij opgenomen, terwijl uit andere bronnen verzamelde genealogische gegevens werden vermeld. Hiervoor werd gebruik gemaakt van Dijt Dijt, de lijst Impost op begraven op Texel, het huwelijksregister 1686 -1817) van de Gereformeerde Gemeente van Den Hoorn en een (niet complete) lijst vanin woners van Den Hoorn uit 1710, die werd opgespoord in het Rijksarchief te Haarlem door mevr. A. Lafeber, die hiervoor dank wordt gebracht, (zie voetnoot) (y' dc- SLc-r'-Ai. r'U-Ci (A l I \sr t*rt. 3 J '7. mrt-aéétW+Ut i J? j' - sr rj. Mr- J 61 ?i-o-!.ïé-t -y 64r

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1992 | | pagina 14