huus" aan de rand van de Mient op het "Ruuge Landje". Haar ouders waren Willem Mulder en Antje Dijt. Ze trouwde in 1898 met Dirkjanz. Maas en kreeg in 21 jaar tijds 15 kinderen.Na 1909 woonde het gezin in het huisje op het "Ruuge Landje"; er waren toen al 8 kinderen. Trijn was altijd vroeg op, meestal rond 5 uur, want 6 uur was laat in deze familie. De werkende jongens en haar man moesten om 7 uur beginnen en moesten soms al om 6 uur de deur uit, dat hing af van de plaats waar ze werkten. Eerst moesten zij de deur uit, met een stevig ontbijt achter de kiezen. De stikkezak was door moeder de avond tevoren klaargemaakt. 10-12 sneden brood per per soon en 'sochtends aten ze algauw 5 boterhammen per persoon. Al dit brood was zelfgebakken. Ze kochten wel eens brood van Arie Maas, maar dat was niks vond Trijn, dat was "harmonicabrood", dat duwde je zo plat Ondertussen was de rest van hét gezin opgestaan. De schoolgaande kinderen moesten voor 8 uur start klaar zijn om (lopend) naar school te gaan. Die kregen ook brood mee, want ze bleven de hele dag weg. Indien nodig kregen ze een boodschappenlijstje mee, want T rijn had geen tijd om zelf naar het dorp te gaan. Als iedereen weg was kwam er eenbetrekkelijke rust, alleen nog de kleinste kinderen om huis. Trijn kon beginnen aan het dagelijkse werk: oprui men, schoonmaken, wassen, brood bakken, strijken, verstellen, (sokken) stoppen enbreien, kleren naaien, koken. In feite was Trijn nooit klaar. Ze moest vaak wassen, want een grote voorraad kleren was er niet en al verschoonde men zichmaarlxper week, van 17 mensen is dat nog een enorme berg wasgoed. En wassen was toentertijd een bewerkelijke klus. Stel je een voor: 21 jaar babies betekent zo'n 25 jaar luiers wassen. De kinderen moesten veel helpen. Ze mochten pas gaan spelen nadat ze 10 of 12 naadjes hadden gebreid, de boontjes hadden afgehaald en de aardappels ge schild. De meisjes, die bij het huishoudelijke werk het meest konden hel pen,werden al gauw voor dag en nacht in een dienst gedaan, zodat de jongste meisjes al flink moesten aanpakken. De jongens hadden ook hun taak: zij moesten na schooltijd en zolang ze nog niet werkten, brandhout halen van het strand. Het gezin hoefde voor hun verwarming weinig geld uit te geven, alleen briketten voor het broodbakken werden gekocht. Waterhalen was ook jongenswerk. Er was een regen bak voor drinkwater en een kolk voor waswater. Dat houtstoken en de olielamp gaf veel schoon maakwerk, maar het huis was erg klein, dus dat was gauw gedaan. (Er hoefden b. v. geen koperen traproe den gepoetst te worden, want er was geen trap Het eten daarentegen was alle dagen weer een hele klus. Trijn had nogeen open haardvuur met een ketel aan een ketting en daarbij een 4-pits petroleumstel. Het voedsel werd zoveel mogelijk zelf verbouwd. Bij het huis was een groentetuin en ze hadden nog een extra tuin bij "Op Ruimte" waar erwten, bonen en aardappelen stonden. Ook het landje "de Diekstal" aan de Kogerweg huurden ze hiervoor; ook in Eier- land hadden ze aardappelen. Per dag ging er een emmer vol aardappelen door Aan het tuinwerk hoefde Trijn niets te doen, daar waren al die zonen weer heel handig voor. Na schooltijd werd het weer drukker om en in huis en met het eten was iedereen er weer. Ze konden alle maal zitten, al was het krap. Over 2 stoelen werd een plank gelegd zodat er 4 konden zitten. (De kamer was plm. 5.5 x 4 m Trijn kon goed koken en hield zelfs rekening met wat men wel of niet lustte. Afhankelijk van de tijd van het jaar kon men na het eten nog in de tuin werken of naar het strand om een extra vrachtje hout. De winteravonden werden doorgebracht met bonen en erwten lezen en soms een spelletje en men ging vroeg naar bed. Beneden waren 2 bedsteden in de kamer: 1 voor de ouders met de baby en 1 voor de kleinste meisjes. In de keuken was nog eenbedsteedje (1.40 m. lang) voor de kleinste jongens en de rest lag op zolder "op de lange regel" In de keuken was een laddertje naar boven. Als iedereen sliep zat Trijn nog te breien of stoppen, te naaien of verstellen. Ze had weinig slaap nodig, soms zakte ze even weg en kon er dan weer tegen. Vaak was het llofl2uur voordat ook zij ging slapen. Zo ging het alle dagen door. alle dagen nieuw werk, ziek zijn kon eigenlijk niet, want dan hoopte het werk zich op. Gelukkig was ze weinig ziek. In het kraambed bleef Trijn ook niet lang, meestal stond ze na een paar dagen al weer achter de wastob be. 's Zaterdags was het extra druk, dan ging iedereen in de tobbe 's Zondags ging ze (lopend) naar de vroegmis, en naar haar ouders in de "Spreeuwen stichting" in de Molenstraat.Ze was erg sterk, regeer de haar gezin met vaste hand en redde het. Iemand zei "Voor haar zouden ze een standbeeld moeten oprichten" en die wist wat hij zei, want hij kwam er veel en zag hoe alles reilde en zeilde. Irene Maas. Alkmaar. maaf- KuT5 u*S> m bSSl 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1992 | | pagina 22