DE VIS WERD DUUR BETAALD
ële schade was er "een groot gekrijs zonder hul-
pe".
Hoewel de opgaven bij de diverse auteurs ver
schillend zijn, waren er in elk geval honderden
schepelingen verdronken.
Zij waren blijkbaar degenen die in de eerste
plaats door Gods toorn moesten worden ge
straft.
J.T. Bremer.
Literatuur:
1. J.A. v.d. Vlis, 't Lant van Texsel, Den Burg,
1977, blz.221.
2. A. v. Buchell, Diarium van Arend v. Buchell,
editieG. Brom en L. A. Langeraad (werken Hist.
Genootschap, 3e serie no. 21Utrecht 1907.)
3. M.K.E. Gottschalk, Stormvloeden en Riviero
verstromingen in Nederland, deel II, Assen,
1975, blz.791 -794.
het harde en riskante beroep van visserman 1870 -1930
Natuurlijk kent iedereen de gevleugelde uit
spraak van vissersvrouw "Kniertje" in het to
neelstuk "Op hoop van zegen" van Herman
Heijermans. De uitspraak is eigenlijk een cliché
geworden., die te pas en te onpas wordt ge
bruikt. Oorspronkelijk werd natuurlijk bedoeld
dat het beroep van visserman zwaar en riskant
was en dat vele vissers tijdens de uitoefening
van hun vak op zee het leven lieten.
De meeste vissers konden niet anders dan met
hun wrakke schuiten het ruime sop kiezen om
met veel geploeter een karige boterham te ver
dienen. De gewetenloze reder, die in Heyer-
mans' toneelstuk voorkomt, interesseerde het
Texelsche vissersschepen in de haven zwn Oudeschild. Rond 1900 bestond de Texelse vloot uit zo'n 100 schepen,
voornamelijk blazers, maar ook enkele botters en aken. (foto: archief Zuiderzeemuseum)
7