"TESSELS PRATE" "Hóóg water zeker De Nederlandse taal krioelt van de uitdrukkingen, zegswijzen, spreekwoorden en woorden, die ontleend zijn aan de zee- en scheepvaart. Begrippen als: schipperen, belanden, voor Pampus liggen, achter het net vissen, aan de grond zitten, geen land mee te bezeilen, zijn daar voorbeelden van, die met hele reeksen zijn ui t te breiden. Op de dialectgroep komen regelmatig dit soort uitdrukkingen ter tafel, waabij dan vaak blijkt, dat in ons dialect zeevaart-sèèggies voorkomen, die in de bestaande spreekwoordenboeken niet genoemd worden. Echt Tessels dus, met misschien verbindingen naar het Westfries (en Wierings Hier volgt een lijst van zulke scèggies. - Ik hèèw nag héél wat haves te bezeile. veel adressen langs.) - Die is dldn op driêvende kiel. (altijd de hort op.) - Olie plechte rake uut de skuut. ('t wordt een bende.) - Lóóp niet leegskeeps (niet onnodig met lege handen.) - Os je niet uutkiekt gaan ze met joow skuutje te mossele. met jouw ideeën aan de haal.) - Zorreg dotje bee de skuut komt(maak dat je erbij komt.) - 't Is vliêgende èèb ('t gaat razend snel.) - Dot zeilt op gien streek, (komt niet zo nauw bij.) - Erges land hale. belanden, terechtkomen.) - Je zelt nag lillek te land komme, ('t loopt nog slecht met je af.) - Een staand zeiltje hèèwwe. (kapitaal hebben buiten inkomen,) - Hce is maar ddrdemöntje. bijloper, duvelstoejager.) - Die is met iên zéétje dn land (geen volhouder.) - Skiemönne. (ravotten, stoeien.) - Lóópe te skiemönne. (steeds heen en weer lopen.) - Hee is een vrak skip. (slechte gezondheid.) 17

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1991 | | pagina 19