1
1
1
1
1
1
1
1
CBestuur en %ecCafoie
zvensen U aden
Prettige "Kerstdagen
en een
(jelukjfiig, Qezond en Voorspoedig
1992
m
(WNT IX, 102 en 464), maar voor andere soorten als amarant of ganzevoet. Het wordt daar in ver
band gebracht met het Hoogduitse maier of meier, dat nogal ingewikkeld via miere ontstaan zou
moeten zijn uit Nederlands muur(kruid). Ook dit Texelse unicum blijkt in mijn bestand van bijna 2800
opgaven voor het gehele Nederlandse taalgebied nergens elders aangetroffen te worden. Naar mvr.
Dros mij meedeelde schijnt meierblom op Texel ook in gebruik te zijn voor het madeliefje, terwijl het
eerste deel van de samenstelling ook voorkomt in het Texelse meierblis, een benaming voor het mei-
vuur (Van der Vlis 1975, 473). Eind 18de eeuw wordt dit meivuur nog mey-blits genoemd (Van Ol-
denbamevelt 1789, 108), waardoor het mogelijk is dat het element mei- in verband staat met de naam
van de maand mei, maar de paardebloem bloeit zoals bekend veel langer. Kortom, wie helpt mij aan
gegevens om deze namen te verklaren?
PJ. Meertens-Instituut Drs. Har Brok
Keizersgracht 569-571
1017 DR Amsterdam
BIBLIOGRAFIE:
Gerth van Wijk 1911: H.L. Gerth van Wijk: A dictionary of plant-names. Haarlem 1911-16
(reprint: Vaals Amsterdam 1971).
Heukels 1907: H. Heukels: Woordenboek der Nederlandsche volksnamen van planten. [Am
sterdam] (reprint: Utrecht 1987).
Hs. Texel: Woordenlijst van Texel achtereenvolgens verschenen in de Texelsche Courant. Hand
schrift P.J. Meertens-Instituut z.j. [vermoedelijk door E.S. Timmer: zie Meertens Wander 1958, 247]
Keyser 1951: S. Keyser: Het Tessels. Inleiding, vocabulaire en teksten. Leiden 1951.
Meertens Wander 1958: P.J. Meertens B. Wander: Bibliografie der dialecten van Nederland
1800-1950. Amsterdam 1958.
Van Oldenbarnevelt 1789: J.G. van Oldenbarnevelt: Brieven over Texel en de naby-gelegen ei
landen Delft 1789. [reprint: 's-Gravenhage 1969]
Van der Vlis 1975: J.A. van der Vlis: tLant van Texsel. Een geschiedschijving. Den Burg 1975.
WNT: Woordenboek der Nederlandsche Taal. 's-Gravenhage Leiden 1882 - heden.
0
0
0
0
16