Van de afdeling Dialectologie, Volkskunde en Naamkunde van het
P.J.Meertens-instituut uit Amsterdam kregen we het verzoek tot
plaatsing van onderstaand artikel.
Aan onze leden vragen we eens te informeren bij oudere Texelaars
naar de nog steeds, of niet meer in gebruik zijnde plantnamen, die
in dit artikel genoemd worden.
Uw opmerkingen en reacties kunt u kwijt bij de redactie, maar U
kunt ook rechtstreeks naar het Meertens-Instituut schrijven.
We rekenen op uw medewerking
DE TEXELSE PLANTNAMEN - TAFELBORD, TAFELROOS en MEIERBLOEM -
'II
Bij mijn onderzoek naar de dialektbenamingen van een aantal planten trof ik voor de pioen (Paeonia
officinalis L.) voor Texel in verschillende bronnen de benamingen tafelbord en tafelroos aan.
De eerste vermelding van tafelbord is te vinden in het Woordenboek der Nederlandsche volksna
men van planten van Heukels (1907, 172), die deze naam mogelijk heeft opgegeven gekregen door J.
Daalder Dz. uit Oosterend, die door Heukels als medewerker genoemd wordt. Vervolgens komt tafel
bord voor bij Gerth van Wijk (1911, 941) die de naam met bronvermelding ontleent aan Heukels. In
de Amsterdamse dialektvragenlijst D 17 uit 1949 wordt deze opgave bevestigd voor Oosterend door J.
Daalder-Vonk (84 jaar), die opgeeft dat tafelbord meer dan pioenroos gebruikt wordt. Voor Den
Hoorn door A.C. Bakker (studerende) en door G.E. Dros (20 jaar). De laatste vermeldt dat tafelbord
(waarin de o moet uitgesproken worden als in het Franse bord) naast pioenroos het oude woord is.
Voor Den Burg vervolgens door W.H. Dalmeyer (69 jaar) en door de gepensioneerde Luitenant-Kolo
nel J. Bakker D.Pz. Voor Westergeest tenslotte door P. Koorn (59 jaar), die het naast pioen opgeeft.
Ook het Handschrift Texel, dat op het P.J. Meertens-Instituut berust en in elk geval van vóór 1950 da
teert, heeft tafelbord evenals het Texelse woordenboek van S. Keyser (1951, 198: taafelböörd).
Het type tafelroos heb ik naast tafelbord uitsluitend aangetroffen in genoemde Amsterdamse vra
genlijst uit 1949 en wel voor Den Hoorn (door A.C. Bakker) en voor Den Burg (door J. Bal-'
D.Pz.).
Hoe uniek en typisch voor Texel deze benamingen zijn moge blijken uit het feit ze de enige zijn van
een bestand van ruim 2040 opgaven voor het gehele Nederlandse taalgebied, waarin verder nergens de
elementen tafel- en -bord werden aangetroffen. Voor deze merkwaardige en kennelijk in 1949 al ver
ouderende namen wordt nergens een naamsverklaring gegeven. Er is ook geen verband te vinden met
andere volksbenamingen voor de pioen. Mogelijk was de pioenroos vroeger op Texel een speciale ta-
felbloem of werd ze net als bijvoorbeeld hortensia's elders in het land niet in vazen gezet, maar in scha
len te drijven gelegd. Een andere mij door mvr. Dros gesuggereerde verklaring is dat de pioen mogelijk
speciaal op chinees porseleinen (tafel)borden afgebeeld werd. Ik weet het niet en dat is de reden dat ik
me tot de lezers van het tijdschrift Texel wend.
Eveneens uniek voor Texel is de benaming meierbloem voor de paardebloem (Taraxacum offici
nale Mönch). De eerste vermelding komt weer uit het woordenboek van Heukels (1907, 250), overge
nomen door Gerth van Wijk (1911, 1316). Vervolgens is de benaming alleen nog te vinden in het
Handschrift Texel en bij S. Keyser (1951, 124: meierblóm). In de dialektenquête D 13 uit 1945 wordt
meierbloem door geen enkele invuller meer opgegeven, zodat men mag aannemen dat hij toen al ver
dwenen was. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal noemt als plantnamen wel majer en meier
15