SMEDEN en WAGENMAKERS op TEXEL
4
Om een beeld te geven van de aantallen smeden en
wagenmakers, die in de periode 1742 -1879 op
Texel werkzaam waren treft U hieronder het
volgende overzicht aan:
In 1742 (Huidekooper)
Den Burg
Den Hoorn
Oosterend
Oudeschild
In 1752 tot 1756
Den Burg
Den Hoorn
Oosterend
Inl806/ll (Pat.Reg.)
Den Burg
Den Hoorn
Oosterend
Oudeschild
In 1829 (Volkstelling)
Den Burg
Den Hoorn
Oosterend
Ouschild
In 1858 (Volkstelling)
Den Burg
De Cocksdorp
Den Hoorn
Oudeschild
De Waal
In 1879 (Volkstelling)
Den Burg
De Cocksdorp
Den Hoorn
Oosterend
Oudeschild
De Waal
smeden wagenmakers
6 5
1
2
1 7
4
1
1 2
2
1
1
3
1
1
2
2
7
1
1
Enige smeden in de tweede helft van de 18e eeuw,
- dit volgens het Betaalboek 1753-1795 in het Gem.
Archief Texel en samengesteld door de Gemeente
archivaris K. van Empel, -
Jan. Corneliszn. Boon, Den Burg, wegens levering
van ijzerwerken voor het Raadhuis en maken van
schavot in 1782;
Hendrik Dijt, Den Burg, voor reparatie aan de
Kooger Klok in 1789.
Teunis Vuijk, (ook wel Fuijk) wegens levering van
ijzerwerk voor het Raadhuis in 1754 -1764.
Later nog Burgemeester van Den Burg in 1768-
1769, Lammert DaalderDen Hoorn voor het
maken van kettingen, boeiens en beugels voor Jan
Buijs in 1769 en voor het repareren van geweren in
1785
Naast de algemene benaming smid werden ook
namen genoemd als, grofsmid. hoefsmid en
burgersmid. Voor de vele wagens en paarden waren
uiteraard ook vele wagenmakers en smeden nodig.
In 1856 waren er vier hengsten, 355 ruinpaarden en
380 merriepaarden. Niet alle paarden werden vroe
ger beslagen. De paarden die alleen in het land
gebruikt werden liet men niet beslaan. Wel dienden
die bekapt te worden, om de hoeven in vorm hou
den. Hetaantal wagenmakers lijkt geringin het licht
van de destijds aanwezige wagens.
Waarschijnlijk was debouw solide en de levensduur
lang. Naast het onderhoud maakten de Texelse
wagenmakers zelf toch de boerenwagen, de bakwa-
gen, de platte wagen, de driewielde kar, de dresseer-
kar, de kruiwagen, de eg, de hooischop en een enkele
tentwagen. De luxe wagens werden allen ingevoerd.
Velen kwamen van Jac. Met, rijtuigmaker te Heer-
hugowaard, die reeds in de Almanak van Texel 1891
adverteerde. De smeden maakten aanvankelijk zelf
kachelpijpen en hoefijzers, 's Morgens vroeg kon
men bij het licht van het vuur reeds beginnen met het
vervaardigen van hoefijzers. Als het daglicht dan in
de smidse doordrong begon men aan meer licht ver
eisende arbeid. De oude hoef- en kachelsmid kon
misschien erg vakbekwaam zijn, reeds in de vorige
eeuw kreeg hij te doen met de mechanisatie. Smeden
als v.d. Kloot Co, De Cocksdorp, Jan Smit, Den
Burg, en L.J. van den Berge, De Waal adverteerden
reeds met grasmaaimachines voor plm. 200 gulden
(in 1892).
Er moest nu ook gesleuteld worden en naast het
werk begon de handel belangrijk te worden. Dan was
rond de eeuwwisseling en nog lang daarna een steeds
terugkerend werk het verzorgen van kachels en pij
pen in woonhuizen en bedrijven alsmede in de scho
len. De Gemeente b.v. liet het verzorgenende opslag
in de zomer van kachels en pijpen in de scholen aan
nemen door de smeden.
In 1900 b.v. sloten B W van Texel weer de driejarige
contracten. De inschrijvers waren (gunning*): voor
Den Burg: Jacob Breman* voor fl. fl. 265.50 en M.
Dalmeijer. De Cocksdorp v.d. Kloot Co voor
fl. 60.en voor Midden- en Zuid Eierland ook
fl. 60.Voor Den Hoorn: Jacob Breman enjn. Kiljan*
voor fl. 24.— Oost en Oosterend: Gerrit Breman* fl.
85.—, Koog en Waal: W.F. v.d. Berg* voor fl. 66.75
Oudeschild: A. van Ketel* voor fl. 102.50.
Bernardus v.d. Berg, smid te De Waal stuurde in 1901
zijn zoon J. v.d. Berg voor een halfjaar durende
cursus grof- en hoefsmid naar Groningen, gegeven
door Rijksgediplomeerden en veeartsen. Zeer waar
schijnlijk was J. v.d. Berg de eerste met zo'n uitgebrei
de opleiding. Ook Willem Slaman te Oudeschild was