De SMEDERIJ in de Warmoesstraat 20 De oudst bekende hoefsmid in deze straat is Hendrik Cornelisz Zijm (1709-1780), die zijn woonhuis had op Warmoesstraat 38. Daarnaast stond de smederij. Hij werd in 1742 genoemd als daar wonende met acht personen, waaronder zijn groootmoeder en mogelijk inwonende knecht(en). Hij was in 1735 getrouwd met de eveneens in De Westen geboren Jantje Leen- derts Bakker (1705-1775) en had toen drie of vier kinderen. In 1746 droeg Zijm het bedrijf over aan Hendrik Dijt en werd boer in De Westen, terwijl in 1750 zijn achternaam als "Smit" in De Westen staat opgenomen. Hendrik Cornelisz Dijt (1725-1784) was een in De Westen geboren boerenzoon van het ouderpaar Cornelis Reijersz. DijtenGerbrigJans Kuijt. Hendrik werd ook Smit genoemd, dit kan veroor zaakt zijn door de achternaam van z'n grootvader, die 'n zoon was van Hendrik Cornelis Smit (geb. in 1670) en Dieuwertje Reijers, ook geboren ca. 1670, doch daar de doopgegevens in de periode 1657-1675 ontbreken is e.e.a. niet aantoonbaar. Het ligt meer voor de hand, dat het een gevolg was van Hendriks beroep, omdat hij smid was geworden, nadat hij dit vak bij Hendrik Zijm op Warmoesstraat 40/42 had geleerd. Na het vertrek van Zijm naar De Westen in 1746 heeft Dijt deze smederij overgenomen en hetzelfde jaar trouwde hij Gerritje Gerrits Smit (1726-1794), doch ter van Gerrit Jansz. Smit en Hillegonda Gerrits. Het woonhuis Warmoesstraat 38, dat Hendrik Dijt niet had gekocht werd in 1759 eigendom van diens jongere broer, Reijer Cornelisz Dijt, die echter z'n hele leven boer is gebleven. In 1789, dus vijf jaar na het overlijden van Hendrik, betaalde het bestuur van Texel aan de smid Hendrik Dijt een rekening voor het repareren van de klok aan De Koog tot een bedrag van fl. 2.— en twee stuivers. In die tijd was het gebruikelijke dagloon voor vaklie den één gulden. Het vreemde van deze betaling was de datum of de tenaamstelling. Mogelijk heeft de zoon Reijer nogonder de naam van de "Erven Hendrik Dijt" of die van"de Wed. Hendrik Dijt"destijds zijn zaak gevoerd en zo die rekening uitgeschreven. Reijer Hendriksz. Dijt (1761-1826) oefende op War moesstraat 40/42 het smederijbedrijf uit, kocht de smederij zonder een woning in 1813 en bleef nog wonen op Warmoesstraat 12. Zijn vrouw, Geertje Makkenberg, had hem geen kinderen geschonken, zodat het bedrijf na 't overlijden van Reijer werd verkocht aan van Willigen. Jacob Imesz. van Willigen was in 1791 in Hoorn (Noord-Holland) geboren en is ca. 1815 getrouwd met Maartje Cornelis Daalder (1795-1838), die ui t de Zijpe afkomstig was. Hij had eerst van 1816 tot 1820 op Texel als smids knecht gewerkt en kreeg voor 59 centen een certifi caat van goed gedrag, bij vertrek naar Hoogkarspel. In 1826 kwam hij met vrouw en kinderen terug op Texel en kocht de panden en het bedrijf van de van de "Dijten". Ook werd hij in 1831 eigenaar van Warmoesstraat 36, maar in 1838 verkocht hij bij zijn definitieve vertrek van 't eiland zijn bezit aan Jan Jansz. Smit. Jan Jansz. Smit was in 1803 in de Wieringerwaard ge boren en kwam als ongehuwde smidsknecht in dienst van Jacob Jacobsz. Boon, de uit Enkhuizen afkomsti ge smid in de Waalderstraat. Deze Jan Smit was een van de schutters die in 1831 deelnam aan de tien-daagse veldtocht in de 3e Compagnie onder Luitenant Johannes Ludovicus Kikkert. In 1834 trouwde hij op Texel met een nichtje van zijn baas, Alida Anna Trijp (1810-1841). In 1838 neemt hij de panden en de zaak van Jacob van Willi gen in de Warmoesstraat over, doch binnen 10 jaren verhuisde hij naar de Waalderstraat, waar hij de grof-en hoefsmederij van Jacob Boon aldaar voort zette. Achter de Warmoesstraat bleef als Veldnaam voor E. 235 bestaan "bij Jan de Smid"., nadat de eerste Jan Smit de panden en smederij had verkocht aan Hendrik Dal- meijer. Hendrikjansz. Dalmeijer (1816-1881) stamde niet uit een smederij-familie, zijn vader was zeeman, schip per, boer en landeigenaar, terwijl zijn broers als boer, broodbakker en wagenmaker de kost verdienden. Hendrikjansz., die grofsmid was geworden trouw de in 1893 met Cornelia, ook genoemd Cornelisje, of Kee, Langeveld (1817-1872), dochter van Martinus Martinusz. Langeveld en Trijntje Pieters Hassing. Na vele jaren het bedrijf te hebben uitgeoefend, daarbij bijgestaan door zijn in 1850 geboren zoon Jan Hendriksz. werd hij in 1873 nog door deze opge volgd terwijl de tweede zoon in de manufacturen- handel kwam. Jan Hendriksz. Dalmeijer (1850-1915) trouwde in 1873 met Dieuwertje Dirks Tuinder en zij vertrokken naar Amerika, waar hij te Los Angelos is gestorven. Hun kinderen kwamen niet op Texel achter het aambeeld. De oudste,Hendrikjansz. (1874-1916) was in 1899 in Pretoria inZuid-Afrika en werd lateradmi- nistrateur van een suikerfabriek op Java, waar hij ook is overleden.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1991 | | pagina 22