MELK -VAN KOE NAAR CONSUMENT- IN DEN BURG van Texel werd een verzoek gericht, waarin toestem ming werd gevraagd om de fabriek daar te mogen vestigen.In Januari 1917 kwam op dat schrijven een afwijzende beslissing. Daarna besloot de commissie "voorlopig geen ver dere pogingen te doen" en van uitstel is afstel geko men, zodat de levering van de melk aan de fabriek in De Waal bleef voortduren. -De landelijke prijs voor 100 pond kaas lag in 1896 tussen de fl. 24.-- en fl. 31.--, bij een arbeidersdag loon van fl. 1.25 tot fl. 3.~. Hoe moeizaam de kaasfabrieken op Texel in de vorige eeuw in stand konden worden gehouden bleek ook uit de GIDS voor TEXEL. In de uitgave van 1899 werd alleen vermeld dat De Waal "eene kaasmakerij heeft, die met de beste kan wedijveren." Geen van de andere werd genoemd, zodat de conclusie kan zijn, dat het de enige was en de wedstrijd door De Waal op dat moment was gewonnen. In het jaar 1907, vierde druk, vermeldt de Gids bij De Waal: "Ook bestaat hier een kaasmakerij, die zoo goed als alleen is overgebleven van alle soortgelijke inrich tingen op zuivelgebied, welke op 't eiland in 't leven zijn geroepen. KRONIEK van EIJERLAND vermeldt dat in 1901 een onderzoek werd gehouden orrr tot het oprichten van een kaasfabriek te komen. Hiervoor zou het nodig zijn de melk van tachtig koeien te verwerken, maar in de Polder bleken er maar 40 aanwezig te zijn. Texel, Mei 1991 C.J. Reij Vroeger was de weg van de producent naar de consument korter, meer direct. De veehouder leverde rechtstreeks aan de consument. Mogelijk komt daar ook het woord "melk-boer" vandaan Reeds in de registers der Patenten van 1806 staan plm. 18 "melk- verkoopers genoteerd en één ervan verkocht "melk en aardvrugts" De registratie was alleen om geld te doen, zodat allerlei beroepen en ambachten tot naaisters toe gepatenteerd werden en zo ook de "melkverkoopers", die daarvoor 8 stuivers per jaar betaalden. Dit waren natuurlijk boeren (er waren er toen veel meer in Den Burg), die een paar koeien molken voor eigen ge bruik, voor verwerking tot boter en kaas, alleen of samen met anderen en voor verkoop aan de burgers. Zo zou het heel lang blijven, want nog in de jaren 1879 tot 1890 - dit blijkens de Volkstelling in die jaren -, staat niemand aangeduid met een beroep van melkboer of melkslijter. Die bestonden toen hier nog niet, althans niet naar later geldende begrippen van melkslijter. Mocht de boer toen reeds met melk gevent hebben, dan was het al een zelfslijtende veehouder. Melk halen was normaal en Mevr. Wegman (geb. 1898) weet nog, dat zij melk haalde voor het Weeshuis rond de jaren 1910, bij Keesom in de Molenstraat en Keijser (lange Anne) in de Waalderstraat. De eerste melkslijters G.v.d. Vis in 1910 en C.H. de Waal in 1914 zagen het gat in de markt en vormden hier voor het eerst een schakel tussen producent en consument. Dat waren in Den Burg de eerste melkslijters en reden nog met de hondenkar. Omstreeks 1920 begonnen ook als melkslijter: P. Boon, (1919) Stroomer, J. Gomes (1922) met opvolger Jb. Gomes (1923) die zijn klanten overdeed aan Jb. Schrama (1925) en Joh.D.Bakker (1923) Daarna begonnen ook KI. Mulder, W. Huizinga "Café Schoonoord", Jac Zijm (x) Gastuisstraat, G. Witte Fzn. (x), Molenstraat en C. de Wijn (x), Kogerstraat. 'Xjaas Muider afteu/el '9faas Vaaij

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1991 | | pagina 17