VLESSING heeft langer dan honderd jaar op Texel
een grote rol in de handel gespeeld.
op Texel bekend. Hij doorliep de leertijd in het
manulacturcnvak bij Bramlagc in Den Helder en
probeerde een zaak in Alkmaar op te zetten, maar na
een half jaar gaf hij dat op. In Januari 1876opcndehij
zijn zaak in de woonkamer van zijn ouders op de hoek
van de Molenstraat en de Zwaanstraat. Nauwgezet,
eerlijk en hardwerkend werd Jan genoemd. Hij ging
veel op pad met zijn handel. Een bed werd met de
kruiwagen weggebracht naar Den Hoorn, terwijl
toch voerlieden naar dat dorp reden. In 1891 kocht
Jan Verberne voor IJ. 1800.-- hel huis van zijn moe
der en bouwde een moderne winkel en magazijn.
Dat jaar trouwde hij met Anna Simons Zijm. De
bruiloft werd in het vroegere schoollokaal gevierd.
In het gezin werden twee kinderen geboren, Pictcr
(1893 -1969) en Agatha 1895 -1981), die beiden in
de zaak gingen werken. In 1941 werd de zaak ver
plaatst naar een nieuw gebouwd pand op de hoek van
de Vismarkt en de Binnenburg, terwijl Agatha de
bovenwoning betrok en Piet, toen gehuwd, in de
Molenstraat bleef wonen. In 1956 besloten zij de
winkel te verhuren aan Zegel, die daar hun texticlhuis
vestigden, zodat na 80 jaren de vertrouwde naam
Verberne opnieuw uit deze branche verdween.
De aard van Verberne bracht mee, dat ze de uitgaven tot een minimum beperkten. Zo werden alle binnengeko
men verpakkingen hergebruikt en de knopen uit de touwtjes losgemaakt. Daaraan moet nog worden toege
voegd: Gauw nijdig.
Eerste geval: Een goed verhaal kon Piet Witte (Piet Snot) zeker vertellen. Die ging als jochie eens om een pet
naar Verberne en kreeg door deze de eerste keurig aangereikt. Deze paste niet, de tweede was niet de goeie
kleur en na de derde wierp Verberne hem de petten stuk voor stuk vanachter de toonbank toe.
Tweede geval: Verberne had een goeie eigen plaats in de kerk doch voor hem zat een oude man, die Jan Bakker
heette en altijd "Haspel-pen van puntdreed" werd genoemd. Die naam had Bakker te danken aan het om zijn
lichaam draaien van een stuk prikkeldraad, dat hij van een tuunwal moest halen. Het had veel inspanning gekost
die draad weer te verwijderen. Bakker had steeds moeite om gedurende bepaalde delen van de mis te knielen
en telkens als hij bleef zitten duwde Jan Verberne hem met zijn kerkboek hardhandig naar voren. Bakker nam
revanche door het kerkboek uit zijn handen te slaan en Verberne was ziedend.
In 1844 was de kleermaker/koopman Hartog VLES-
S ING, afkomstig uitPurmcrcnd, getrouwd metStient-
jc Hangjas, die in 1821 op Texel was geboren. Deze
was een dochter van de koopman Marcus Hangjas,
die sinds 1816 op Warmocsslraat 15 woonde en een
schuur aan de Burgwal had. Hangjas, die niet kon
schrijven en voor de vele actcn bij de Burgclijkc
Stand zijn buren meenam, is in 1853 naar Haarlem
vertrokken. Een broer van Hartog Eliasz. Vlessing,
Samuel Vlessing, die gelijkertijd naar Texel kwam,
werd de stamvader van de familie Vlessing, die
langer dan een eeuw alle vormen van handel op het
eiland deed.
In de Waalderstaat winkelende, bereisden zij met
paard en wagen het hele eiland.
Stropersen jutters konden hun buiten vondsten aan
de Vlessings kwijt. Een veldwachter, die door de
burgemeester eens naar De Koog was gestuurd, omdat
er rubber zou zijn aangespoeld, mocht de terugreis
meerijden met Vlessing. De diender had geen jutters
kunnen betrappen, maar Vlessing vervoerde onder
een zeiltje op zijn wagen een rijke lading. In de
wolhandel waren zij vooraanstaand, maar ook in de
verkoop deden zij niet aan specialisatie en de naam
N. V. "Goederenhandel Ph. Vlessing" dekte op den
duur alles. Met meubelhandel en in de manufacturen
werden zij voor Texelse begrippen groot en hadden
vele werknemers, terwijl ze ook in bloembollen en
onroerende goederen deden. Het bedrijf werd ver
plaatst naar de hoek Weststraat/Gravenstraa(/Molen
straat, waar zij tot 1966 hun zaken voerden.
De stoffeerdcrij en wolperscrij was gevestigd naast
de "Vergulde Kikkert" en hun pakhuis met meubel-
handel stond aan de Hollcwal, achter de Katholieke
Kerk. In de mobilisatietijd werd het huis van een
fami 1 ielidmevr. Blokdie eerder op Gravenstraat 18
woonde, gebruikt voor opslag van grote voorraden,
die bij een felle brand verloren gingen. Het pand werd
nimmer herbouwd. In de oorlogsperiode moesten
Isch en Eli Vlessing met hun gezinnen van Texel
vertrekken en werd een bewindvoerder aangesteld.
Na 1945 kwamen alleen Eli, zijn vrouw en drie
zoons, die tussen 1930 en 1935 waren geboren, terug
en zij begonnen opnieuw in de zaken terwijl Texel en
de Texelaars veel veranderingen doormaakten,
waarbij andere bedrijven in kleding en woningin
richting profiteerden van de groei. Vlessing, die wel
vergeleken werd met Caransa en Zwolsman, kreeg te
maken met naijver en jaloezie of werd mogelijk meer
gevreesd dan gewaardeerd door de bevolking. Een
zitkussenfabriek, die toen gevestigd was in de schu
ren aan de Hollewal werd overplaatst naar Dokkum.
12