ENDE DIE SCAPEN SALMEN HEYNEN NA OUDER GEWOONTE Sinds de 15e eeuw gelden er op Texel al bepalingen voor schapen zoals bovenstaand opschrift uit 1498 aanduidt. Na enkele honderden jaren waren de "overalweiden" niet meer toonaangevend en hadden de boe ren eigen stukken grond, waarop ze een onderkomen wilden heb ben voor dieren en opslag van hooi en gereedschap. Pieter van Cuyck vermeldt in 1789 dat er in de weiden schuren staan, die boeten genoemd worden. Op enkele uitzonderingen bevinden deze boeten zich op hetzgn. Oude Land en de Hoge Berg. Door ander gebruik van de oude (weidegronden) komt het meer dan eeris voor dat een boet nu in een tot akkerbouwveld omgeto verde omgeving staat en meestal voor de gebruiker van, het land een "sta in de weg" is. Voor de eigenaar is een boet over het algemeen meer tot last dan tot lust, omdat ze meestal onrenda bel is en op den duur toch onder houd vereist. OpTexel zijn er zo'n 15.000 scha pen, waarvan een deel moeder schapen 18.000 lammeren krijgt in de maand Mei. Het Texelse schaap dat ons eiland de naam "schapeneiland" heeft bezorgd is de laatste 10 jaar be hoorlijk in aantal afgenomen.Dit ten gunste van de akkerbouw en bollenteelt. Op dit moment is er enige kentering te zien, waardoor de schapenteelt weer wat opbloeit en dit betreft de omschakeling naar andere rassen die zowel voor vlees als melkproduktie geschikt zijn. Deze andere rassen geven per dier ook meer lammeren. Door uit breiding van de dorpen verdwe nen er de laatste jaren enige boe ten of werden ingebouwd (De Mars). Men overweegt nu deze boeten indien ze waardevol zijn, over te plaatsen naar de hierbo ven genoemde gebieden., de "Hoge Berg". Mede door het feit dat herstel en onderhoud tot op heden geen aantrekkelijke subsidiemogelijk heden biedt, hebben eigenaars van boeten niet veel haast om hun bezit in goede konditie te bren gen. Het behoud van de boeten echter, houdt op dit moment veel Texe laars en toeristen bezig. De waar de van deze karakteristieke vor men in het landschap gaat meer mensen aan dan alleen de eige naars. In 1971 werd hiervoor al een zgn. schapenboetencommissie inge steld. Deze liet de boeten inventarise ren, al weten we niet precies of hierbij alle boeten werden opge tekend. Een feit is wel, dat sinds 1973 toen de commissie het eindrapport uitbracht, het aantal boeten is verminderd. De meeste boeten zijn inmiddels óf door het Rijk (23 stuks) óf door de ge meente (22 stuks) op hun resp. monumentenlijst geplaatst. De huidige omvang van het boe- tenbestand is niet precies bekend omdat de gemeente werkt met de bestaande inventarislijst en men probeert de 22 gemeentelijke monumenten te behouden en te restaureren. In 1985 heeft men een monumentencommissie op gericht (de schapenboetencom missie bestaat al lang niet meer) en tot op heden hebben 5 eigena ren gebruik gemaaktvan de gemeentelijke subsidieregeling. Het huidige wil men omhoog- brengen zodat de animo zal stij gen om de boeten te verbeteren. Daarnaast zijn plannen ontwik 7 keld om het gebruik van de boe ten uit te breiden, dat wil zeggen, het agrarisch gebruik blijft voor op staan, maar voor stalling van paarden en kleinvee wil men mo gelijkheden scheppen.. Voor recreatief gebruik is men vooralsnog niet te vinden op amb telijk niveau. Voor de regulering van het hele schapenboetengebeu- ren denkt men aan inschakeling van de Stichting Dorpshcrstel. Deze zou mee kunnen denken als het gaat om de adoptie van boe ten, werken met vrijwilligers, het instellen van een boetenwacht, etc. Men wil in de toekomst na verbe tering van een boet een onder houdsplicht instellen en wat ge heel nieuw is; verplichting tot ver zekeren tegen brand- en storm schade. Gelukkig vinden er ondertussen toch enkele positieve gevallen plaats, terwijl op gemeentelijk niveau nog steeds gepraat wordt over het behoud van de boeten. Uiteraard is dit een goede zaak omdat het over een langere perio de nu echt wel geregeld moet worden. Sinds de Januaristormen in 1990 hebben we met eigen ogen de ondergang van enkele boeten kunnen waarnemen. Overigens zijn er de laatste jaren enkele boeten bijgekomen, die er voorheen niet waren, zoals op Zuid-Haffel en in Spang. (deze laatste is een voorbeeld hoe 't niet moet, n.1. dat de boet an dersom staat Met een herstel van één boet per jaar (sinds 1985) op subsidiebasis komen we er niet. Gelukkig zien we hier en daar aan boeten ge werkt worden. Op dit moment op de "Hoge Berg" en onlangs ook in dat gebied (naast de "Zwerfsteen") is een

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1990 | | pagina 9