li98 |f I
lijf! viiil!
ii§#|
C.J.Reij
7:' f 'V - 7
Alleen al de kop van dit stukje zal
bij veel Texelaars irritatie oproe
pen, omdat de geschiedschrijving
door J. A. v.d. Vlis bijna heilig is
verklaard. Deze kritiek is alleen
als een waarschuwing bedoeld
voor diegene die het boek aanha
len en vermelden als een van zijn
bronnen zonder na te gaan of van
der Vlis zijn bronnen juist heeft
gebruikt. Allereerst een geval dat
reeds plaats vond.
Drs. J.T. Bremer schreef voor ons
blad(no. 4 van 1987) een schitte
rende bijdrage over Jacob Jansz.
Bremer, commandeur ter walvis
vaart. In dit artikel werd vermeld,
dat-volgens v.d. Vlis blz. 163-in
176619 commandeurs van Texel
ter walvisvaart gingen. Van der
Vlis ontleende zijn gegevens aan
"De laatste bloeiperiode van de
Nederlandse Walvis- en Robbe-
vangst 1761 - 1775" van P. Dek
ker. In deze onmisbare bron wor
den alle commandeurs in de pe
riode genoemd en per jaar aan
gegeven welke commandeurs
erbij kwamen en afvielen.
Van de Vlis maakte op blz. 163
twee fouten. In 1765 noemde hij
de namen van 17 commandeurs,
12 voor Groenland en 5 voor de
Straat Davismaar schrijft "zelfs
18 commandeurs". Dan komt
daarbij in 1766 voor de Straat
Davis Cornelis Smit, zodat er 18
zouden zijn, maar hij vergat de 4
commandeurs, die in 1765 voor
het laatst voeren op Groenland:
Gerrit Leendersz. Smit, Cornelis
Colder, Jacob Klaasz Bakker en
Maarten Boon en de nieuwkomer
Jacob Bremer, terwijl deze in het
werk van Dekker volledig wer
den vermeld.In 1766 waren van
Texel 9 commandeurs die naar
Groenland gingen en 6 die de
verre reis naar Straat Davis on
dernamen in totaal dus 15 Texel
se commandeurs van ons eiland.
Ter voorkoming van andere soort
gelijke gevallen nog een ander
stukje uit 't Lant van Texsel.
Op blz. 12 schreef v.d. Vlis: "Uit
dank voor zijn bekering heeft een
zekere Gerwich tegen het einde
van de 8e eeuw landerijen met
bossen enz. aan Fulda geschon
ken, liggend aan de "Fusius Ma-
resdeop" in de Gouw Texel".
Zijn bronvermelding was: A.C.
Koch "Oorkondenboek Holland
en Zeeland". De nummers 8 en 13
waren de oorkonden. Bij het na
zien in het laatstvermelde boek
bleek daar te staan: "Gerwich uit
Friesland schenkt aan de Abdij te
Fulda een stuk land bij het Mars
diep en zijn bezit in de Gouw
Wieringen". Koch vermeldde
daarbij ook: "Onduidelijk is het
of in de oorkonde zelf ook het
stuk land bij het Marsdiep werd
gerekend te behoren tot de Gouw
Wieringen".Verder worden over
de "Fuldastukken" uitvoerige
beschouwingen gehouden, mede
omdat de originele stukken niet
meer bestaan en afschriften ge
maakt tussen de jaren 1150 en
1158, werden gebruikt. Aanneem
baar was dat de schenking, geda
teerd zou kunnen worden in het
jaar 817Daarom wordt door Koch
steeds een vraagteken geplaatst
bij "eind 8e eeuw". De weergave
door v.d. Vlis was onjuist en de
door hem vermelde bossen zijn
(nog) steeds onvindbaar. Zijn ver
melding op dezelfde pagina dat
Bretenmore, Langemore, Ostmo-
re en Tyesmore de woonplaatsen
van de schenkers zijn, is in strijd
met de oorkonden.
No. 13, gedateerd tussen de jaren
802 en 817, vermeldt de schen
king van Tetda aan de Abdij van
Fulda van haar bezittingen te
Gotolfheim en Texalmore.
No. 23, gedateerd tweede helft
van de 9e eeuw, vermeldde de
schenking Ratolt uitFriesland van
zijn vaderlijk erfdeel in de Gouw
Tessel (Pago Tyesle) te Lange
more, Witmuntheim, Kynlosen,
Bretenheim en (in)Thyeslemore.
Volledigheidshalve vermeldde
Koch dat de plaatsnamen verhoog-
duitsten verbasterd zijn en dat het
niet duidelijk is of ook Thyesle-
more behoort tot de in Pago Tyes-
lemore gelegen ville (is gebied).
De namen Bretenmore, Lange
more of Ostmore en Tyslemore
komen ook voor in een oorkonde
van de 2e helft van de 9e eeuw (nr.
25) waarbij Brunihilt,bijgenaamd
Tetda, uit het gebied der Friezen
schenkt aan de Abdij van Fulda
haar erfdeel met toebehoren in de
Gouw Tessel, waarbij bovendien
nog genoemd worden de gebie
den Lanthoy, Witmuntheim,
Kintloson en Gankchala, die door
v.d. Vlis niet werden vèrmeld
Zijn daarop volgende conclusies
- over de Zuidgrens van de Gouw
Texel en de loop van het Mars
diep al of niet een zeegat- zijn
verre van duidelijk en zou een
bestudering van alle door hem
genoemde publicaties vereisen
Texel, November 1990
14