De Koog, Aug.'90
N.Huysman
KANONNNEERBOTEN
IN DE ROGSLOOT
1811
Scholerie) wordt gebouwd koopt de
Kerkvoogdij in 1930 de zgn. "ouwe
school" voor het houden van kerk
diensten en ten behoeve van het
verenigingsleven. Het gebouwtje
werd in October 1940 door een bom
verwoest. Eerst in 1948 werd aldaar
een Duitse barak geplaatst en ver
bouwd tot hulpkerk het huidige
"BETHEL."
GEBOORTEREGISTER
Buiten de boeren die wel over een
wagen en paard beschikten, konden
de overige bewoners van Eierland
en de Cocksdorp slechts te voet
gaan.
B.v. bij de aangifte van een geboorte
moest men naar het raadhuis in Den
Burg en dan was men wel een goed
deel van de dag kwijt, doch erger was
het gevolg dat men ook een onmis
baar dagloon verspilde. Dit bewoog
Ds. Habbema de Gemeente in 1880
te verzoeken bij de kerk een geboor
teregister aan te leggen, doch zijn
pogingen bleven vruchteloos.
INSTRUCTIES voor de KOSTER
In een instructie voor de koster,
klokluider en stovenzetter, H. Ba-
kelaar, d.d. 14 December 1888 was
door het kerkbestuur o.m. bepaald:
tractement van fl. 49.00 per jaar, als
volgt verdeeld, fl. 25.00 als koster
en fl. 12.00 voor klokluiden, alsmede
fl. 12.00 voor stoven zetten;
het kerkgebouw stofschoon houden
en de vloer behoorlijk te zanden;
bij elke avondgodsdienst voor ver
lichting zorgen en op de daartoe be
stemde dagen de avondmaalstafels
plaatsen, ordelijk dekken en zorgen
voor voldoende brood en wijn;
bij vergaderingen van kerkbestuur of
kerkeraad en bij catechisatie het
daartoe bestemde lokaal 's winters
voor de aanvang verlichten en ver
warmen en van de nodige stoelen en
banken voorzien, en zo koffie en thee
wordt verlangd het te bezorgen;
brandstoffen (uitgezonderd die voor
het verwarmen van 12 stoven) olie
en andere benodigdheden worden
verstrekt;
bewaring der lijkkleden en deze na-
gebruik luchten of drogen;
vóór het begin van de godsdienst
oefening de klok luiden ter herinne
ring en op het uur van aanvang de
Gemeente door klokgelui oproepen;
bij elke godsdienst-oefening van 1
November tot 30 April 12 stoven ten
dienste van het kerkbestuur en ker
keraad van vuur voorzien.
GRENS-REGELING m.b.t.
't NOORDEN
In 1906 werd door het Classicaal
Bestuur besloten, dat de Polder 't
Noorden zou behoren tot de Ge
meente Oosterend.
Voordien was dit niet duidelijk doch
de toenmalige hulp-predikant van
Eijerland R.G.Barends (van 1892 t
m1907) achtte het juist gezien de af
stand van de Cocksdorp en meende
dan ook dat 't Noorden nimmer bij
Eijerland behoord had.
Een bezoek aan de kerk in de Cocks
dorp loont de moeite van wege de
fraaie preekstoel doch voorts omdat
er veel informatie m.b.t. de geschie
denis der kerk overzichtelijk wordt
getoond.
Met dank aan de heer P. Jansen voor de
inzage der archiefstukken en de rondlei
ding in de kerk.
Gedurende de Franse bezetting waren op Texel zgn.
kustkanonniers gelegerd, die toezicht hielden op de
binnenkomende- en uitgaande schepen met het oog
op vervoer van contrabanden
Deze douaniers waren gelegerd in wachthuisjes bij
Den Hoom, Oude- en Nieuwe Schild (zie 't Lant van
Texsel, v.d. Vlis blz. 306). Echter niet alleen het
oude Texel en zijn rede, doch waarschijnlijk ook 't
Eijerland met 't Eijerlandse Gat werden bewaakt,
want de douaniers lagen met hun kanonneerboten in
de Rogsloot.
Dit tot groot probleem van en schade voorde pachter
van het Eijerlands Huis.
Cornelis Cornelisz. Boon wonende in Den Burg,
Binnenburg no. 11, was in die tijd pachter van 't
Eijerlands Huis, bestaande uit huis, schuur, kapberg
en verdere gebouwen met de landen en omvelden,
duinen en gronden daaronder begrepen met het al
leenrecht eieren te rapen en konijnen te vangen als
mede de voordelen van het strandvonderschap,dat
alles voor fl. 1400.00 per jaar.
Om schadevergoeding te claimen liet hij zijn ver
meende schade vastleggen door een verklaring af te
leggen ten overstaan van Martines Langeveld, vre
derechter van het Kantoor no. 1 te Den Burg, in
bijzijn van de griffier Willem Romans en wel op 7
December 1811.
Hij verklaarde onder eede, dat hij veel schade en
overlast heeft geleden door de bezetting der doua
niers als matrozen van de kanonneerboten in de
Rogsloot gedurende 1811 t.w.
"voor berooven der Meeuw- en andere Eieren uit de
Duinen, Nollen en Buitengronden op Één Honderd
Guldens;
"door het gemis van het onder- strandvonderschap
hem bij het Contract van Pagting toegekend Twee
Honderd Guldens;
"voor het berooven van 1250 Voet plank van de
houte omhijningen der Landen in de nabijheid van