5
8c. Paleogeografische kaart van
Nederland circa 300 v. C.
Naar: W.H.Zagwijn (1975).
Nu betekent hemmer, dat afgeleid is van heemmar
ken, het ontgonnen land dat bij een doip hoort. (Als
er vee op graast, wordt het meent of mient genoemd.)
Daarom hoeft het woord hemmer uit oude geschrif
ten, niet de aanduiding te zijn voor het gebied dat nu
De Hemmer heet. In ieder geval was het een diepe,
ver het land instekende geul, die in de Romeinse tijd,
dus rond het jaar 0, nog aktief was. Om het overstro
mingsgevaar te beperken, werd er een dijk langs
gelegd - het Oude Dijkje - en daarna de Pijpcrsdijk.
Maar dan zijn we al in de vroege middeleeuwen aan
geland, vermoedelijk de 10e/l le eeuw. Het was de
tijd van grote overstromingen, dezelfde tijd, waarin
Texel een leven begon als eiland. Door de dijken
werden
De Westen en Den B urg beschermd en niet De Koog.
Dat was buitendijks land, dus Coogh of Cocghc.
Vermoedelijk pas in de 12e eeuw werd deze coogh
verkaveld en er vestigden zich vooral vissers, die de
geul vlakbij hadden. Ondertussen was het vroegere
moeras verveend en daarop was verstuivend zand
terecht gekomen. Door plantengroei werd het zand
vastgehouden en langzaam ontstonden de duinen.
Het betekende ook, dat de geul verzandde en de
vissers kregen het steeds moeilijker bij De Koog.
Daarbij kwamen er letterlijk kapers op de kust, de
zeerovers van Duinkerken deden in de 15e en 16e
eeuw regelmatig en gewelddadig De Koog aan. De
genadeslag voor De Koog, dat in betrekkelijk korte
lijd, d.w.z.in een paar honderd jaar, een welvarend
dorp was geworden met een kapel, kwam met de
stormvloed van 1570 toen, dat er pl.m. 70 huizen
verwoest werden. Dat betekent dus, dat er een dorp
van behoorlijke omvang was gegroeid. Vergelijk dat
eens met 100 jaar geleden, toen er pl.m. 10 huizen
stonden, (zie artikel van N. Huysman in dit blad.)
Veel vissers trokken naar Den Hoorn, en De Koog
raakte z'n bestaansrecht als vissersplaats helemaal
kwijt, toen de geul tenslotte geheel verzand was.
Het dorp verviel en van vissersplaats werd het een
dorp waar het boerenbedrijf bestaansmiddel werd.
Tot in de 19e eeuw werden de graslanden achter De
Koog gebruiktwaar nu al lang en vooral breed de
Noordzee bestaansrecht verwierf.
M. Palm
Bronnen:
Berichten van de Rijksdienst voor Bodemonderzoek, jrg.
29-1979- art. kaarten van P.J. Woltering.
De onderkant van Nederland - A.v. Overbeeke e.a.
Meulennhof 1983.
Archeologica - Frans Diederik - Prola 1989.
't Lant van Texsel - J.A.v.d. Vlis - Langeveld de Rooy.
1975
Archeologie in de praktijk - K.J. Steehouwer!A.H.C
Warringa - Fibula - Van Dishoek 1985.
Topografische kaart van Nederland, blad 9B met ge
deelten van4D, 4G, 9D en 9E - Topografische Dienst
Nederland 1984.