wereldoorlog lagen grote mijnenvelden in dat gebied en deed de keet voor de vogelwach ters daar geen dienst meer, waarna de Hop mannen die verkregen. - De schuur, vaak de boet genoemd, werd omstreeks 1825 door Bakker en Koorn uit Den Burg gebouwd. Deze had eerst twee, later drie luiken boven elkaar om het inbrengen van het hooi makke lijker te maken. In het lage gedeelte was een koeienstal voor 12 koeien, die daar werden ge molken. De melk werd 's morgens om zeven uur van de weg opgehaald, zodat de Hopmannen vroe ge vogels waren. Deze schuur, die veel grote re afmetingen heeft dan de gewone Tcxelsche schapenboeten, is behouden gebleven, maar werd niet geplaatst op de monumentenlijst. Aan de rechterzijde staat een TBC-huisje of tentje, waarin Mevrouw Hopman-Bakker 1884-1955) kuurde. - Achter de schuur is nog een van de drie kippehokken te zien.. In ieder hok, met zijwanden van zoden en gedekt met helm, werden 100 kippen gehouden. Naast de koeien waren de duinschapen de middelen van bestaan. Ongeveer honderd tot honderdertig schapen werden gehouden in het uitgestrekte duingebied van De Nederlanden, dat zij in erfpacht, eerst voor 99 jaren, hadden. Jacob Johannesz Hopman (1888-1950) had met zijn ongehuwde broer Johannes (1877-1960) een firma. Na overlijden van deze eerste hebben diens zoons Jan, geboren in 1921 en gehuwd met Marretje A. Witte, samen met de ongehuwde Cornelis (Kees) (1919-1977) het bedrijf voortge zet tot 1986. De laatste tien jaren woonden zij in een nieuw gebouwde woning op de hoek van de 13 Boodtlaan aan de Zuidzijde van de weg naar Paal 21. In het boek "Veldnamen van Texel" werd door Sjaak Schraag deze boerderij niet vermeld, omdat die op Staatsgrond was gelegen. Wel werd op genomen het perceel weiland ter grootte van 1.7 hecaren aan de andere kant van de Ruigedijk, dat zij tevens gebruikten en dat hun eigendom was. De eerdere eigenaar was Jacob Pietersz. Bakker, die niet tot de familie behoorde. De namen van dit weiland waren in 1815, Het Dijkje, in 1943, het Dijkstuk en in 1980Het lage dijkje. Op de luchtfoto staan de mannen, Jan en Kees Hopman, die in het hooi werken, voor de schuur. Bij de deur van het woonhuis staan Guurtje Hopman en Marretje A. Hopman-Witte. Agatha Hopman, die de was aan de lijn heeft, zwaait op de voorgrond naar de fotograaf. Mevrouw Hopman-Bakker wordt, in haar witte nachtjapon voor 't TBC-huisje staande, vereeu wigd. Hans Hopman (1877-1960) schilde de aardap pelen op zijn vaste plaats bij de zijdeur van de schuur. Op deze foto uit 1930 is het binnenrijden van het hooi vastgelegd. De afgebeelde personen zijn: in het bovenste luik de oudste zoon Johan nes Hopman (1915-1962). Daaronder Johannes (Hans) Johannesz. Hopman (1877-1960). Op het hooi v.l.n.r.: Jacob Hopman (1868-1950), 'n va- cantieganger, Jan Jacobsz. Hopman, nog een vacan tieganger, Kees Hopman (1919-1977).Voor de wagen staan Agatha, Jakob, Michiel en Geer- truida Hopman. Rechts van de schuur is 'n bouwwerk, dat de naam van "koeienkeet" had. Hierin stonden 20

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Historische Vereniging Texel | 1990 | | pagina 15